Denk aan de voorafbetaling van jouw belastingen

Algemeen

De overheid stimuleert ondernemers om hun belastingen vooraf te betalen doorheen het jaar.

Voorafbetaling is niet verplicht, maar het niet of onvoldoende uitvoeren ervan wordt gesanctioneerd met een belastingvermeerdering.

Voor inkomstenjaar 2025 gelden de volgende vervaldata voor voorafbetalingen:

  • Eerste kwartaal (voorafbetaling 1): 10 april 2025
  • Tweede kwartaal (voorafbetaling 2): 10 juli 2025
  • Derde kwartaal (voorafbetaling 3): 10 oktober 2025
  • Vierde kwartaal (voorafbetaling 4): 22 december 2025

Voorafbetalingen in de vennootschapsbelasting

Een vennootschap wacht idealiter niet tot het ogenblik van de ontvangst van het aanslagbiljet om de vennootschapsbelasting te betalen. Een slimme vennootschap betaalt deze op voorhand via voorafbetalingen, om een belastingvermeerdering te vermijden.

Uitzondering: kleine vennootschappen worden niet gesanctioneerd in de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting.

De belastingvermeerdering bedraagt 6,75% (inkomstenjaar 2025).

Het is financieel interessanter om vooraf te betalen in de eerste kwartalen. Het voordeel verbonden aan de uitgevoerde voorafbetalingen vermindert immers per kwartaal.

  •           Eerste kwartaal: 9%
  •           Tweede kwartaal: 7,5%
  •           Derde kwartaal: 6%
  •           Vierde kwartaal: 4,5%

Bij de berekening van de verschuldigde vennootschapsbelasting, wordt de verschuldigde globale belastingvermeerdering verminderd met het voordeel verbonden aan de uitgevoerde voorafbetalingen.

Voorafbetalingen in de personenbelasting

Ondernemers met een eenmanszaak voeren idealiter ook voorafbetalingen uit. Het niet of onvoldoende uitvoeren van voorafbetalingen wordt gesanctioneerd met een belastingvermeerdering in de personenbelasting.

Uitzondering: wie zich voor de eerste maal als zelfstandige in hoofdberoep vestigt, wordt niet gesanctioneerd in de eerste drie jaar. Als zij toch voorafbetalingen uitvoeren, genieten zij van een bonificatie.

Uitzondering: een vermeerdering kleiner dan 100 EUR wordt niet toegepast.

De tarieven van de belastingvermeerdering en het voordeel verbonden aan voorafbetalingen zijn dezelfde als in de vennootschapsbelasting.

Bij de berekening van de verschuldigde personenbelasting, wordt echter maar 90% van de verschuldigde globale belastingvermeerdering meegenomen.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 31/01/2025

Relatiegeschenken: zijn ze fiscaal aftrekbaar?

De eindejaarsperiode is vaak het uitgelezen moment om cadeaus of attenties uit te delen aan klanten of zakenrelaties. Een flesje wijn bijvoorbeeld of een kalender. Welke geschenken zijn fiscaal aftrekbaar?

Als principe geldt dat relatiegeschenken voor 50% aftrekbaar zijn.

Koop je echter een relatiegeschenk voor handelaars, industriëlen, landbouwers of vrije beroepers, dan is dit potentieel voor 100% aftrekbaar.

  • Hoe? Door het opmaken van een fiscale fiche op naam van de ontvanger, ongeacht de waarde van het geschenk. Dit is trouwens verplicht als de waarde van het geschenk hoger is dan 250 euro.
  • Let wel op: het relatiegeschenk wordt dan belast als voordeel alle aard bij de ontvanger.

Als de waarde van het geschenk hoger is dan 250 euro en je maakt geen fiscale fiche op, dan is er geen aftrek. Bovendien loop je dan het gevaar om op de waarde van het geschenk te worden belast via een bijzondere aanslag (belasting op geheime commissielonen).

Als je de btw integraal wil recupereren, moet de waarde van het geschenk lager zijn dan 50 euro (excl. btw). Is de waarde hoger dan 50 euro, dan is de btw niet aftrekbaar. Het bedrag, inclusief btw, kun je uiteraard wel aftrekken als beroepskost volgens de regels hierboven.

Opgelet: voor btw komt slechts één geschenk per relatie per kalenderjaar in aanmerking voor de aftrek. De btw is (ongeacht het bedrag) trouwens nooit aftrekbaar als het om rookwaren of sterke drank gaat. 

Beluister de podcast
Meer weten over aftrekbare beroepskosten?

Neem dan zeker een kijkje op deze pagina:

Aftrekbare beroepskosten

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 21/11/2024

Een woning kopen via jouw zaak: hoe doe je dat fiscaal gezien het best?

Heel wat ondernemers werken thuis en beslissen daarom om hun privéwoning via hun zaak te betalen. Om dat te doen, zijn er heel wat mogelijkheden. Doe je de aankoop best via een eenmanszaak of via een vennootschap. Wat zijn telkens de voor- en nadelen?

Een woning kopen via jouw éénmanszaak

Als je een woning koopt via jouw eenmanszaak, is de populairste optie om het beroepsmatig gedeelte fiscaal in te brengen.

Voorbeeld

Stel dat je een privéwoning koopt en 25% van de totale oppervlakte voor jouw beroep gebruikt. Dan kan je 25% van het aankoopbedrag van de gebouwwaarde op 33 jaar afschrijven. De prijs van de grond waarop het gebouw staat is niet afschrijfbaar.

Gaat het om een nieuwbouw, dan moet je 21% btw betalen. ‘Nieuwbouw’ heeft een specifieke betekenis in btw-taal. Neem daarvoor het jaartal dat het gebouw in gebruik komt, tel daar twee jaar bij, en tel dat tweede jaar door tot de 31ste december: tot die dag is een onroerend voor de btw een ‘nieuwbouw’ – waarop dus het tarief van 21% geldt.

Gaat het niet om een nieuwbouw, is er geen btw te betalen, maar wel 12% registratierechten.

  • Voordeel

    In het eerste geval zal je in geval van 25% beroepsmatig gebruik van de woning, 25% van de btw onmiddellijk via uw btw-aangifte kunnen recupereren. In het tweede geval kan je de registratierechten niet recupereren, maar mag je ze in één keer als afschrijvingskost opnemen in de winstberekening.

  • Nadeel

    Een argument ‘contra’ om het privé-onroerend goed fiscaal niet via afschrijvingen in kost te brengen, is als het onroerend goed later verkocht wordt en de meerwaarde van het beroepsgedeelte belast wordt.

Als je stopt met je beroep, en het onroerend goed niet verkoopt maar het 100% privé gebruikt of verhuurt, is de situatie anders. In fiscaal jargon heet dat ‘desaffectatie’. Dan moet je geen meerwaardebelasting betalen. Er is nergens  exact bepaald hoe lang je na de stopzetting het onroerend goed nog moet houden voor je het verkoopt, maar het belangrijkste is dat er geen verband is tussen het einde van de beroepsbezigheid en het moment van de verkoop. Pas dan kan je genieten van de vrijstelling van de meerwaardebelasting.

Aankoop via vennootschap

Als je een gebouw koopt via een vennootschap, dan geldt het privégebruik als een voordeel in natura.

De kosten zijn in dat geval 100% aftrekbaar door de vennootschap. De btw is maar aftrekbaar voor het beroepsmatige gedeelte.

Met andere woorden: met een vennootschap kan je alle investeringen afschrijven, en dit is dus niet beperkt tot een beroepsgedeelte.

Als zaakvoerder betaal je ofwel huur aan de vennootschap, ofwel wordt het gratis wonen beschouwd als een voordeel alle aard. In dat laatste geval betaal je geen huur, maar moet je in jouw personenbelasting het ‘huurvoordeel’ bij de bezoldiging tellen. Er zijn ook sociale bijdragen verschuldigd. Toch is dit in de praktijk de interessantere piste omdat er alleen belasting en sociale bijdragen op het voordeel alle aard worden betaald, en er geen daadwerkelijke huur moet worden betaald.

Wie een onroerend goed aankoopt via zijn vennootschap, moet er rekening mee houden dat, wanneer later het onroerend goed verkocht wordt, de vennootschap dit verkoopt.  De meerwaarde die de vennootschap op deze verkoop maakt, wordt in principe belast. Deze factuur kan je doen verlagen wanneer de vennootschap onder strikte voorwaarden de verkoopwaarde herinvesteert.  Dit betekent concreet dat de meerwaarde op het onroerend goed gespreid in de tijd belast wordt, in functie van de afschrijvingsduur van de nieuwe investering.

Voorbeeld meerwaardebelasting verkoop onroerend goed

Vennootschap ‘patrimonium bvba’ heeft in 2013 een onroerend goed verworven voor 200.000 EUR (150.000 gebouw + 50.000 grond) en zij schrijft het gebouw af over 33 jaar.  In 2023 wenst zij het gebouw te verkopen voor 300.000 euro.

De meerwaarde is het verschil tussen de boekwaarde en de verkoopprijs.  De boekwaarde bedraagt dan 50.000 (grond) + (150.000 x 70%, er is immers reeds 10 jaar aan 3% per jaar afgeschreven) = 155.000 euro.

De verkoopprijs bedraagt 300.000 euro, wat uiteindelijk resulteert in een meerwaarde van 145.000 euro (300.000 – 155.000).

Deze meerwaarde wordt belast in de vennootschapsbelasting, nl. 145.000 x 25% = 36.250 euro.  Hou er wel rekening mee dat deze opbrengst nog in uw vennootschap zit.  Wil je de gelden aan de vennootschap onttrekken dan betekent dit veelal dat je zelf een roerende voorheffing van 30% moet betalen.

Privé- versus beroepsgebruik

De bepaling verhouding privé/beroepsgebruik is boekhoudkundig en fiscaal anders bij een eenmanszaak dan bij een vennootschap.

Bij een éénmanszaak wordt de aankoopkost onmiddellijk beperkt tot het beroepsmatig gebruik. Het privégebruik wordt niet als kost ingebracht, zodat er dus ook geen voordeel alle aard is.

Bij een vennootschap bestaat er geen privégebruik. Alle kosten en investeringen worden bij de vennootschap geboekt. De btw wordt slechts afgetrokken voor het beroepsmatig deel. Hier is er wel een voordeel in natura voor degene die ervan geniet. Die zal ofwel huur betalen aan de vennootschap voor het privégebruik, of hij wordt via de personenbelasting belast op dit voordeel in natura (als voordeel alle aard).

De procentuele verhouding tussen ‘privé’ en ‘beroepsmatig’ gebeurt door het oppervlak voor beroepsactiviteiten te bepalen ten opzichte van de totale oppervlakte. Er zijn ruimten die 100% beroepsmatig zijn (zoals kantoren) en er zijn gemengde ruimten (hal, toilet, woonkamer…).  Afhankelijk van de tijd die men er doorbrengt, wordt er een percentage gekozen.

Een voorbeeld van hoe je de verhouding privé/beroepsmatig kan bepalen:

  • Oppervlakte van de woning: 200 m²
  • Kantoorruimte: 20 m²    100% beroepsgebruik ->  20 m²
  • Toilet:                 5 m²      50% beroepsgebruik -> 2,5 m²
  • Hal:                   10 m²     50% beroepsgebruik ->    5 m²
  • Woonkamer:     30 m²     10% beroepsgebruik ->    3 m³

              Totaal :    30,5 m²

Het beroepsgebruik is  30,5 m²/200 m², ofwel ca. 15%.

  • Bij een eenmanszaak worden alle kosten voor de woning (aankoop, onderhoud, onderhoudsproducten, verzekeringen, onroerende voorheffing, …) voor 15% ingebracht. 15% van de btw is bijgevolg aftrekbaar.
  • Bij een vennootschap worden zulke kosten voor 100% ingebracht en de btw is voor 15% recupereerbaar. Het voordeel alle aard wordt als volgt berekend (gemeubelde woning): geïndexeerd KI x 50/9

Verwarming en verlichting

Bij een éénmanszaak zijn deze kosten eerder afhankelijk van het gebruik dan van de oppervlakte. Als iemand zijn kantoor thuis heeft, betekent dit dat er de hele dag verwarming, verlichting… moet zijn.  Stel dat alle kosten van de woning voor 15% beroepsmatig zijn. Maar de kosten voor elektriciteit en verwarming liggen hoger, want die dienen hoofdzakelijk voor het beroepsmatig gedeelte. In zo’n geval kan bijvoorbeeld 40% van de elektriciteits- en verwarmingsfactuur als beroepsmatig worden beschouwd.

Bij een vennootschap is er altijd de keuze bij verwarming en elektriciteit in de gezinswoning die deels voor het beroep wordt gebruikt. Je kan de factuur op de vennootschap laten toekomen en voor uzelf als voordeel alle aard laten tellen. Of je draagt deze kosten privé en werkt met een onkostenvergoeding.

Door de hoge bedragen van de voordelen alle aard, zal het in de meeste gevallen voordeliger zijn om de elektriciteits- en verwarmingsfacturen privé te betalen en het beroepsmatig gedeelte via een forfaitaire onkostenvergoeding door te rekenen. In een gezinswoning is een afzonderlijke teller voor privé- en beroepsruimten niet haalbaar, omdat er gemengde ruimten zijn die maar deels beroepsmatig worden gebruikt.

Forfaitaire vergoedingen

De RSZ aanvaardt het gebruik van bepaalde forfaits, op voorwaarde dat dezelfde kosten niet op een andere manier worden terugbetaald. Fiscaal zal de terugbetaling van forfaitaire kosten maar aanvaard worden als ze in verhouding staat tot de werkelijke waarde van de uitgaven.

m.m.v. Geert Van Rysseghem, accountant-bedrijfsrevisor bij D&V Bedrijfsadviseurs

Conclusie

Aankoop via eenmanszaak

  • Onroerend goed kun je slechts inbrengen voor het beroepsgedeelte  
  • Bij latere verkoop vervalt een heffing op de meerwaarde als er geen causaal verband is tussen de voormalige beroepswerkzaamheid en het moment van verkoop  
  • De kosten van nutsvoorzieningen zijn veeleer afhankelijk van gebruik dan van de oppervlakte

Aankoop via vennootschap

  • Kosten zijn 100% aftrekbaar (behalve de grond, die is nooit afschrijfbaar); btw is recupereerbaar voor het beroepsgedeelte
  • Er wordt voor de genieter een voordeel in natura aangerekend in de personenbelasting
  • Nutsvoorzieningen privé betalen en werken met een forfaitaire onkostenvergoeding heeft de voorkeur, omdat voordelen in natura fors worden aangerekend

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 01/10/2024

Wat is leasing?

Leasen is voor ondernemingen een manier om het gebruik van bedrijfspanden, goederen en apparatuur te financieren, zonder zware investeringen te doen. Leasing gebeurt vaak bij wagens, machines en computermaterieel.

De overdracht van gebruiksrechten staat centraal in leasing. Er is een onderscheid tussen de eigendom (bij de leasinggever) en het gebruik (door de leasingnemer) van het object.

  • De leasingnemer is de gebruiker van bedrijfsmiddelen die het voorwerp zijn van de leaseovereenkomst. Deze betaalt hiervoor een vergoeding (meestal maandelijks of trimestrieel) aan de leasinggever.
  • De leasinggever blijft de juridische eigenaar van de bedrijfsmiddelen. Meestal is de leasinggever de producent van de objecten of een onafhankelijke leasemaatschappij.

De leaseovereenkomst kan voorzien in een aankoopoptie bij afloop van de leasingtermijn.

Soorten leasing

Als de vergoeding (zonder de intresten) samen met het bedrag van de aankoopoptie (die minder dan 15% van het kapitaal bedraagt) het volledige kapitaal dekt dat de leasinggever investeerde in het goed, dan gaat het om financiële leasing. In het andere geval is het operationele leasing.

Wanneer de aankoopoptie hoger is dan 15 % van het kapitaal, moet de leasing boekhoudkundig behandeld worden als een huur. De leasingovereenkomst zal dus niet in de balans van de leasingnemer terug te vinden zijn.

Welke soort leasing kies ik best?

De twee soorten leasing hebben hun voordelen en hun nadelen.

  • Het grote voordeel van operationele leasing is dat je maandelijks een bedrag betaalt, waarin bepaalde diensten zoals belastingen, onderhoud, herstellingen, .. inbegrepen zijn. Je hebt dus een goed overzicht van je kosten. Het economisch en technisch risico ligt immers bij de leasinggever. Als het voorwerp kapot gaat, krijg je hoogstwaarschijnlijk een vervanging en zal de leasinggever opdraaien voor de kosten van herstelling.
  • Het grote voordeel van financiële leasing is dat je na afloop van de leasing over een aankoopoptie beschikt. Dit is voordelig als de levensduur van het object langer is dan de duur van de leasingovereenkomst. Dan kan je het object van de leasing kopen en er nog verder gebruik van maken, zonder verdere vergoedingen te moeten betalen.

Een overzicht van hun kenmerken:

Kenmerken van leasing

Financiële leasing

Operationele leasing

Duur van de leasing

Meestal lang

Meestal kort

Duur van de leasingovereenkomst ~ economische levensduur?

Ja

Neen

Doel van de leasing

Financiering

Gebruik

Eigendom

Juridisch: leasinggever

Economisch: leasingnemer

Leasinggever

Kosten onderhoud, belastingen, verzekeringen e.d.

Leasingnemer

Leasinggever

Afschrijvingen door / op balans bij:

Leasingnemer (als economische eigenaar)

Leasinggever

Belastingvoordeel

Ja

Ja

Contract opzegbaar?

Neen

Ja

Aankoopoptie?

Ja (waarde bepaald in contract)

Nee (wel mogelijk, maar niet bij contract vastgelegd)

Motieven voor leasing

  • De leasingnemer wil een bepaald goed kunnen gebruiken, zonder zware investeringen te doen
  • De leasingnemer wil kapitaal vrijmaken dat in bedrijfsmiddelen is vastgelegd
  • De gespecialiseerde leasinggever kan aanvullende diensten leveren tegen een lagere prijs
  • Bepaalde risico's betreffende de exploitatie van het goed kunnen worden afgewenteld op de leasinggever
  • Leasing kan belastingvoordeel opleveren

Omdat het goed dat geleased wordt een waarborg op zich is en de leasinggever er juridisch eigenaar van blijft, wordt een leasing doorgaans soepeler toegestaan dan andere financieringsvormen.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 01/08/2024

Hoe wordt mijn hospitalisatieverzekering als zaakvoerder fiscaal behandeld?

Als zaakvoerder ken je jezelf een hospitalisatieverzekering toe, betaald vanuit de BV. Hoe wordt dit fiscaal behandeld?

Als zaakvoerder geldt dezelfde regeling als voor de groepsverzekering voor je werknemers: als deze geen inkomensverlies vergoedt, is de hospitalisatieverzekering - betaald door de vennootschap - een sociaal voordeel. Je wordt hier dus privé niet op belast.

De kost is evenwel niet aftrekbaar voor de vennootschap.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 02/08/2024

Wat is de jaarlijkse taks op effectenrekeningen?

Wat is de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen, de zogenaamde 'effectentaks' of JTER? 

Kortweg

De effectentaks is:

  • Een taks van 0,15% op een effectenrekening met een gemiddelde waarde van meer dan 1 miljoen EUR
  • Geldig voor Belgen en niet-Belgen, ook voor rechtspersonen en juridische constructies
  • Van toepassing op elk financieel instrument (dus ook turbo's, speeders...)

Voor wie?

De effectentaks is zowel op inwoners als niet-inwoners van toepassing. Voor niet-inwoners gaat het over effectenrekeningen aangehouden in België, voor Belgen over effectenrekeningen in eigen land of daarbuiten.  Ook rechtspersonen en juridische constructies vallen onder het toepassingsgebied. Dat betekent dat ook ondernemingen onderhevig zijn aan de bijdrage.

De effectenrekening kan zowel volledig worden aangehouden, in onverdeelde eigendom of gesplitst.

Elk financieel instrument dat wordt aangehouden op een effectenrekening valt binnen de toepassing van de effectentaks. Dus naast aandelen en obligaties ook turbo’s, speeders en trackers. Aandelen op naam zijn vrijgesteld.

Er is geen beperking opgenomen in het aantal of de hoedanigheid van titularissen. Iedereen die een rekening aanhoudt is een belastbaar persoon. Er is een uitzondering voor financiële instellingen, beleggingsinstellingen en instellingen die zich toeleggen op het beheer en beleggen van fondsen met de bedoeling een pensioen uit te keren.

Hoeveel?

De taks wordt geheven op de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten over een referentieperiode van 12 maanden, beginnend op 1 oktober en eindigend op 30 september (of op andere ogenblikken, wanneer de rekening afgesloten wordt bijvoorbeeld).

Van zodra de gemiddelde waarde van de individuele rekening meer dan 1 miljoen euro bedraagt, is de taks van toepassing. De taks wordt enkel per rekening geheven, dus niet op de som van verschillende rekeningen. Heb je 2 rekeningen van elk 600.000 EUR, dan is de taks niet van toepassing.  

Elke drie maanden wordt er gekeken naar de stand van de rekening. Na de referentieperiode van 12 maanden, neemt men het gemiddelde van die 4 afzonderlijke periodes om tot het belastbare bedrag te komen.  Men neemt met andere woorden een tussenstand op om grote fluctuaties te vermijden.

Het tarief van de taks wordt vastgelegd op 0.15% op het volledige bedrag, dus niet enkel op de schijf boven 1 miljoen euro. De taks is afgetopt voor wie net boven het miljoen zit (max. 10% boven het miljoen), om te vermijden dat die na het betalen van de taks onder het miljoen zou duiken. Anders zou iemand die  1.000.001 EUR heeft op de rekening 1.500 EUR belasting moeten betalen, wat de totale waarde van de rekening onder het miljoen zou brengen.  De persoon met 1.000.001 EUR zal dus 0.1 EUR belasting betalen in plaats van 1.500 EUR.  

Omzeilen mogelijk?

Je maakt je schuldig aan fiscaal misbruik wanneer je effectenrekeningen opsplitst om het grensbedrag te vermijden, rekeningen opent waarbij de effecten over verschillende rekeningen worden gespreid, je aandelen of andere instrumenten omzet op naam, je effecten naar buitenlandse instellingen en/of rekeningen verplaatst of onderbrengt in een fonds waarvan de deelbewijzen op naam geplaatst worden. Deze acties zijn een weerlegbaar bewijs dat er sprake van belastingontwijking is. De belastingplichtige moet zelf het bewijs van niet-misbruik leveren.

Meer informatie vind je op de website van de FOD Financiën.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 05/08/2024

Moeten er schenkings- en/of successierechten betaald worden bij de schenking/het erven van een rekening-courant?

Je kan roerende goederen, zoals een rekening-courant, overdragen via schenking of erfenis.

Schenking

De schuldvordering die is opgenomen in een rekening-courant is onlichamelijk. Een schenking via handgift is dus niet mogelijk. De schenking verloopt daarom best via een notaris. Daarbij moet er 3% schenkbelasting betaald worden in de rechte lijn en aan echtgenoten. In de andere gevallen, bedraagt de schenkbelasting 7%.

Erfenis

  • Rekening-courant credit: deze moet worden vermeld bij de roerende goederen in de aangifte van nalatenschap. Hierop moet je erfbelasting betalen. Als er sprake is van een familiebedrijf, kan je mogelijk genieten van het verlaagd tarief. Meer informatie vind je hier.
  • Rekening-courant debet: deze moet worden vermeld als schuld in de aangifte van nalatenschap.

Opgelet: Voor Brussel gelden andere tarieven - zie Bruxelles Fiscalité (fiscaliteit.brussels)

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 01/08/2024

Belasting op toeristische logies in Brussels Gewest

Vanaf 1 februari 2017 moeten alle toeristische logies (hotels, B&B, …) een ‘gewestbelasting op de inrichting van toeristische logies’ betalen. Deze belasting vervangt de bestaande verschillende lokale belastingen die nu door de gemeenten worden geheven.  Het is enerzijds een vereenvoudiging, omdat de belasting nu voor alle gemeenten dezelfde is. Anderzijds is het ook een belastingsverhoging !

Het gaat om een forfaitaire belasting van 4 € per nacht, per effectief bezette kamer, ongeacht het aantal gasten in de kamer. Het tarief is 3 euro voor kampeerterreinen en logies bij bewoners (Airbnb-sector). De opbrengst van deze belasting wordt verdeeld tussen de gemeenten en het gewest (ze moet in totaal 700.000 euro opbrengen voor het Gewest en 30 miljoen euro voor de gemeenten).

De inning van de belasting gebeurt de fiscale administratie van het Brussels gewest en dus niet door elke gemeente afzonderlijk (zoals voorheen het geval was). Brusselse uitbaters moeten zich éénmalig en verplicht inschrijven via het onlineformulier van IRISbox, beschikbaar op de website van Brussel Fiscaliteit. Op straf van boete moet dit gebeuren binnne de 31 dagen na de opening. Daarna dienen ze een maandelijkse aangifte en betaling te doen. Dit kan vanaf februari 2022 online gebeuren via MyTax  

Meer informatie is terug te vinden op de website van Brussel Fiscaliteit https://fiscaliteit.brussels/gewestbelasting-op-de-inrichtingen-van-toeristisch-logies.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/11/2024

Opgelet voor hoge boetes bij schending aangifteverplichting kadastraal inkomen voor materieel en outillage

Opdat de fiscus het kadastraal inkomen (KI) kan bepalen, moet je als eigenaar (of houder van bepaalde zakelijke rechten) van een onroerend goed in België in een aantal gevallen op eigen initiatief een aangifte indienen bij de Dienst Patrimoniumdocumentatie. Die aangifteverplichting geldt onder meer wanneer je een nieuw opgericht of herbouwd onroerend goed in gebruik neemt (of verhuurt, als dit eerder gebeurt).

Een groot aandachtspunt is dat de aangifteverplichting ook geldt voor materieel en outillage. Dit zijn alle toestellen, machines en andere installaties die gebruikt worden voor een nijverheids-, handels­ of ambachtsbedrijf en die onroerend zijn (van nature of door bestemming). Denk bijvoorbeeld aan brandstofpompen die zijn verankerd in de grond, kranen op rails of industriële machines die verankerd zijn in de bedrijfshal.

Als ondernemer moet je uit eigen beweging een aangifte indienen bij de Dienst Patrimoniumdocumentatie bij de ingebruikstelling, wijziging en definitieve buitengebruikstelling van materieel en outillage. Dit moet gebeuren binnen de dertig dagen.

Deze aangifteverplichting geldt uiteraard enkel voor materieel en outillage waarvoor een KI wordt bepaald. Dit is het geval zodra de gebruikswaarde van het geheel aan materieel en outillage dat op een perceel aanwezig is, minstens 3.000 EUR bedraagt. De gebruikswaarde is 30% van de aanschaffings- of beleggingswaarde.

Boetes

Als je de aangifte niet of te laat indient (tenzij er sprake is van overmacht), zijn er hoge boetes:

  • Voor een KI lager dan 159 EUR: geen boete
  • KI vanaf 159 EUR en lager dan 745 EUR: 1.000 EUR boete
  • KI vanaf 745 EUR en lager dan 2.500 EUR: 2.000 EUR boete
  • KI gelijk aan en groter dan 2.500 EUR: 3.000 EUR boete

Het KI toepasselijk op grond van de nieuwe situatie is relevant. Bij materieel en outillage wordt het KI bepaald door 5,3% toe te passen op de gebruikswaarde van het geheel van al het materieel en outillage dat aanwezig is op het perceel. Het KI wordt dus niet bepaald voor een individueel materieel of outillage.

Je wordt dan ook snel geconfronteerd met een boete tussen de 1.000 en de 3.000 EUR, als je de aangifteverplichting uit het oog verliest.

Een verwittigd ondernemer is er twee waard!

Ter info: Op regionaal niveau wordt het KI belast via de onroerende voorheffing (OV). In het Vlaams Gewest geldt zowel een verminderd tarief als een vrijstelling van OV op nieuw materieel en outillage. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedraagt het percentage van de OV op materieel en outillage 0%.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 05/08/2024

Wat kan de Fiscale Bemiddelingsdienst voor mij betekenen?

Bij een blijvend geschil met de FOD Financiën, kan je als belastingplichtige aankloppen bij de Fiscale Bemiddelingsdienst. UNIZO licht graag toe wat deze dienst concreet voor jou kan betekenen.

Wat doet de Fiscale Bemiddelingsdienst?

De Fiscale Bemiddelingsdienst is een autonomie dienst binnen de FOD Financiën. 

De dienst kan optreden als bemiddelaar in geschillen over de belastingen (de bepaling van de verschuldigde belasting en de betaling ervan) waarvoor de FOD Financiën bevoegd is. 

Dit omvat onder meer geschillen over de inkomstenbelastingen (zoals de personenbelasting en vennootschapsbelasting), geschillen over de btw, geschillen over de vaststelling van het kadastraal inkomen en geschillen rond douane en accijnzen.

Enkele voorbeelden: discussies over auteursrechten, discussies over aftrekbare beroepskosten, discussies over een belastingverhoging, discussies over uitstel van betaling, discussies over het toepasselijke btw-tarief.

De Fiscale Bemiddelingsdienst is ook bevoegd voor geschillen over de inning en invordering door de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO).

Opgelet: de Fiscale Bemiddelingsdienst is niet bevoegd voor 

  1. discussies over gewestelijke belastingen (bijvoorbeeld over de onroerende voorheffing of over de schenk- en erfbelasting in Vlaanderen), provinciale en lokale belastingen;
  2.  verzoeken tot kwijtschelding van btw-boetes.

Wat is een fiscale bemiddeling en hoe verloopt dit?

Bemiddeling is een wijze van conflictoplossing. De bemiddelaar is een neutrale en onafhankelijke derde. Hij/zij begeleidt de partijen om vanuit hun werkelijke belangen te komen tot een oplossing die voor ieder van hen optimaal is en waar zij allemaal akkoord mee gaan.

Een fiscale bemiddeling verloopt informeel. Eerst zal de medewerker van de Fiscale Bemiddelingsdienst iedere partij (jijzelf als belastingplichtige en de ambtenaar van de FOD Financiën) afzonderlijk spreken. Nadien volgt een gezamenlijk bemiddelingsgesprek.

Hoewel de Fiscale Bemiddelingsdienst een onderdeel vormt van de FOD Financiën, zijn de medewerkers neutraal en onafhankelijk. Zij nemen dus geen eigen standpunt in en verdedigen niemand: niet jou als belastingplichtige en ook niet de ambtenaar van de FOD Financiën. De bemiddelaar wil enkel jullie standpunten verzoenen, om het geschil op te lossen.

Tijdens de bemiddeling zijn de wettelijke termijnen in principe geschorst.

Waarom zou ik een beroep doen op de Fiscale Bemiddelingsdienst?

De fiscale bemiddeling kent een heel aantal voordelen:

  • Een succesvolle bemiddeling vermijdt een lange procedure voor de rechtbank die veel rechtsonzekerheid en kosten met zich meebrengt;
  • De Fiscale Bemiddelingsdienst is laagdrempelig en vlot toegankelijk. De bemiddeling vindt ook plaats bij jouw controlekantoor, je moet je dus niet verplaatsen naar het hoofdkantoor van de FOD Financiën in Brussel;
  • De bemiddelaar kan de communicatie tussen jou en de ambtenaar van de FOD Financiën herstellen;
  • De bemiddeling verloopt vertrouwelijk. Als er een oplossing uit de bus komt, blijft deze geheim.

In de meerderheid van de dossiers die de Fiscale Bemiddelingsdienst behandelt, zorgt de tussenkomst van de bemiddelaar voor een oplossing.

Hoe kan ik een bemiddeling opstarten?

Als belastingplichtige kan jijzelf of jouw volmachthebber (bijvoorbeeld jouw accountant of advocaat) een verzoek tot bemiddeling indienen. 

Je kan dit verzoek op iedere mogelijke wijze indienen: schriftelijk, via telefoon, via e-mail of zelfs simpelweg mondeling door het maken van een afspraak. 

De contactgegevens van de Fiscale Bemiddelingsdienst vind je hier.

Wanneer kan ik een bemiddeling opstarten?

Je kan een bemiddeling opstarten bij een blijvend geschil met de FOD Financiën. 

De Fiscale Bemiddelingsdienst kan tussenkomen zolang het geschil zich in de administratieve fase bevindt. Zodra je een verzoekschrift hebt ingediend bij de rechtbank, is bemiddeling niet meer mogelijk.

Specifiek voor een geschil over taxatie (dit is de bepaling van de verschuldigde belasting) in de inkomstenbelastingen, kan de Fiscale Bemiddelingsdienst enkel tussenkomen nadat je een bezwaar hebt ingediend en vooraleer de adviseur-generaal beslist over dit bezwaar (of voordat je naar de rechtbank stapt). 

Specifiek voor een geschil over taxatie inzake btw, kan de Fiscale Bemiddelingsdienst enkel tussenkomen nadat je een beroep hebt ingesteld bij de minister van Financiën (of de gedelegeerd ambtenaar) en vooraleer deze zich uitspreekt over de betwisting (of voordat je naar de rechtbank stapt).

•    Meer informatie over de Fiscale Bemiddelingsdienst vind je op de website van de FOD Financiën
•    Als UNIZO-lid kan je met je vragen over fiscale bemiddeling terecht bij de experten van de UNIZO-Ondernemerslijn.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 22/08/2024

Optimaliseer jouw dividendenuitkering via VVPR bis en de liquidatiereserve

Om winsten uit jouw vennootschap uit te keren, kan je gebruikmaken van een dividend.

De ontvanger van het dividend wordt hierop belast via de roerende voorheffing. Deze bedraagt in principe 30%.

Door te werken met het VVPR bis-stelsel en een liquidatiereserve, optimaliseer je een dividenduitkering. Zo betaal je als ontvanger minder belastingen.

TIP: Op zoek naar meer tips om op fiscaal interessante wijze geld uit jouw vennootschap te halen? Download dan onze snelwijzer: Snelwijzer - Fiscaal optimaal geld uit je vennootschap halen | UNIZO

Het VVPR bis-stelsel

Via het VVPR bis-stelsel (VVPR staat voor verlaagde voorheffing/précompte reduit), kan je een dividend uitkeren aan 15% of 20% roerende voorheffing.

Voorwaarden

Hieraan zijn wel een aantal voorwaarden verbonden:

  • VVPR bis geldt enkel voor nieuwe aandelen gecreëerd sinds 1 juli 2013. Bij een vennootschap die opgericht is na deze datum, zullen dus in principe alle aandelen recht geven op VVPR bis. Bij een bestaande vennootschap, geldt dit enkel voor sinds 1 juli 2013 uitgegeven aandelen;
  • Aan de aandelen moet een nieuwe inbreng in geld gekoppeld zijn. Een inbreng in natura of de incorporatie van reserves geven geen recht op VVPR bis;
  • De aandelen zijn op naam en hebben geen voorkeurrecht;
  • De aandelen zijn volstort op het ogenblik dat het dividend wordt toegekend;
  • De aandelen moeten in principe in volle eigendom worden aangehouden door de inbrenger.

Het VVPR bis-stelsel geldt enkel voor kleine vennootschappen. Dit wordt beoordeeld in het jaar van uitgifte van de aandelen.

Wachttermijn

De verlaagde roerende voorheffing geldt pas na het verstrijken van een wachttermijn. Op een dividend over het boekjaar zelf van de inbreng en het eerste boekjaar na dat van de inbreng, geldt dus het normale tarief van 30% roerende voorheffing.

Een uitkering aan een tarief van 20% is pas mogelijk vanaf het tweede boekjaar na dat waarin de inbreng plaatsvond.

In de daaropvolgende boekjaren bedraagt de roerende voorheffing 15%.

Voorbeeld

Een kleine vennootschap met een boekhouding per kalenderjaar wordt opgericht in 2022. Alle aandelen worden volstort via een inbreng in geld. Alle andere voorwaarden voor VVPR bis zijn ook voldaan.

Op het einde van ieder boekjaar wordt een gedeelte van de winst uitgekeerd via een dividend. De volgende tarieven in de roerende voorheffing zijn van toepassing:

  • Winstverdeling van boekjaar 2022: 30%
  • Winstverdeling van boekjaar 2023: 30%
  • Winstverdeling van boekjaar 2024: 20%
  • Winstverdeling boekjaar 2025 en volgende: 15%

De liquidatiereserve

Iedere kleine vennootschap kan een liquidatiereserve aanleggen. De omvang van de vennootschap wordt beoordeeld op het einde van het belastbaar tijdperk.

Werkwijze

Een liquidatiereserve wordt aangelegd door de winst na belasting (volledig of gedeeltelijk) te boeken op een afzonderlijke rekening van het passief.

De liquidatiereserve moet op deze rekening geboekt blijven en mag niet tot grondslag dienen van enige beloning of toekenning (bijvoorbeeld een bedrijfsleidersbezoldiging).

Belastingen

De liquidatiereserve wordt gespreid belast op twee afzonderlijke ogenblikken.

1) Bij de aanleg van de liquidatiereserve (door de boeking op de afzonderlijke rekening) betaalt de vennootschap een anticipatieve heffing van 10%. Dit gebeurt via een afzonderlijke aanslag. Deze heffing is geen aftrekbare beroepskost voor de vennootschap (maar vormt een verworpen uitgaven).

2) Bij de uitkering van de liquidatiereserve via een dividend, moet de ontvanger de roerende voorheffing betalen. Het tarief hiervan wordt bepaald in functie van het ogenblik van de uitkering.

Cruciaal is de wachttermijn van 5 jaar.

  • De uitgekeerde sommen stonden minder dan 5 jaar op de afzonderlijke rekening. In dit geval geldt een tarief van 20%;
  • De uitgekeerde sommen stonden minstens 5 jaar op de afzonderlijke rekening. Dan geldt een tarief van 5%.

Het verstrijken van de wachttermijn wordt steeds beoordeeld vanaf de afsluitdatum van het boekjaar waarin de liquidatiereserve werd aangelegd. Een uitkering wordt steeds aangerekend op de oudste liquidatiereserve (FIFO).

Bij de vereffening van de vennootschap betaal je 0% roerende voorheffing op de dividenden afkomstig van de uitkering van de liquidatiereserve.

Voorbeeld

Een kleine vennootschap met een boekhouding per kalenderjaar. Deze beslist op de algemene vergadering van mei 2023 om een deel van de winst van boekjaar 2022 te boeken op een liquidatiereserve.

De liquidatiereserve wordt geacht te zijn aangelegd op 31 december 2022 (datum afsluiting boekjaar). De vennootschap betaalt de anticipatieve heffing van 10%.

Op de algemene vergadering in mei 2027 wordt besloten om een gedeelte van de liquidatiereserve uit te keren via dividend. Hierop zal de ontvanger 20% roerende voorheffing betalen, omdat de wachttermijn van 5 jaar nog niet verstreken is.

Op de algemene vergadering van mei 2028 wordt besloten om de rest van de liquidatiereserve uit te keren via dividend. Nu moet de ontvanger slechts 5% roerende voorheffing betalen, omdat de wachttermijn van 5 jaar wel verstreken is.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 30/01/2025

Tools

Valuta-omrekening

Bij internationaal ondernemen wil u snel wisselkoersen berekenen. Met deze valuta-calculator kan u de wisselkoersen berekenen tussen 164 verschillende munten en bespaart u véél rekenwerk.

Start de valuta-calculator

Nuttig voor jou