Een kernversterkend beleid moet centraal staan 

Nieuwe winkelcomplexen dragen alleen maar bij aan het verschralen van de kernen in onze provincie. Sommige gemeenten doen hun best om de kern en de omgeving levendig te houden. 

TEKST Stéphane Vanden Broeck – FOTO An Wouters 

In 2019 waren er 32.155 winkelpanden in de provincie Antwerpen waarvan er 3352 leeg stonden. Vandaag is het totaal aantal panden ongeveer hetzelfde (32.157), maar is de leegstand gestegen naar 3.627 panden. Dat is al geen goede evolutie, maar als we kijken naar het aantal vierkante meter dat deze panden vertegenwoordigen, wordt het beeld nog duidelijker. 

De afgelopen 2 jaren verdwenen er namelijk panden en kwamen er nieuwe bij. Dit zorgde ervoor dat, waar er in 2019 nog 3.596.078 m² winkeloppervlakte was, er vandaag nog maar 3.125.005 m² van overblijft. Van die winkeloppervlakte staat er bovendien 16,8% leeg. Als je alles optelt, viel er 15% van de oppervlakte weg en kwam er 15% meer leegstand bovenop. Neem daarbij de voorspelling dat er in Vlaanderen nog 3000 bijkomende leegstaande panden zitten aan te komen en dan vraag je je af waarom er toch steeds nieuwe vergunningen uitgereikt worden.  

De verschillen die we zien, zijn niet toe te schrijven aan groeiende centrumsteden of krimpende dorpskernen. De cijfers zijn op dat gebied genuanceerder. Mechelen groeit zowel qua aantal panden als qua oppervlakte, terwijl Antwerpen stad wel stijgt in oppervlakte, maar daalt in aantal panden. In Antwerpen komen er dus vooral grote oppervlaktes bij en die zijn vaak niet kernversterkend.  
De impact op de huurprijzen van panden blijft voorlopig beperkt (-3%) terwijl veel lokale overheden aangeven dat de prijzen in hun stad of gemeente dringend een herziening naar beneden kunnen gebruiken.  

Uit een recente studie van UNIZO en Graydon blijkt dat 1 op 5 retailers in financiële problemen zit door de coronacrisis en dat zelfs een kwart van de modewinkels in onze provincie op de rand van een faillissement staat. Met die vooruitzichten in het achterhoofd is een kernversterkend en een vooruitstrevend leegstandsbeleid dan ook cruciaal.  

Actief beleid 

Op lokaal vlak zien we dat zowel de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening (Gecoro) als het bestuur een steeds doordachter beleid uittekenen dat inzet op het versterken van de kern. Er wordt gewerkt aan het afbakenen van het kernwinkelgebied en het herbestemmen van ruimte. Ook mobiliteit en veiligheid winnen aan belang in het vergunningsbeleid. Er worden bewust panden opgekocht om af te breken, om zo buurten met elkaar te verbinden en toegankelijker te maken voor fietsverkeer of voetgangers. Een goed voorbeeld is de gemeente Boom, waar er vandaag sterk wordt ingezet op het ontwikkelen van de kern en de omgeving, met het oog op de link tussen beiden. De Vlaamse overheid ondersteunt dit beleid de komende jaren en zet met de ‘profploeg’ (een ploeg van experten ten dienste van lokale besturen) ook in op het versterken van handelskernen en voorziet een budget voor herbestemmingen.  

Beleving in kernen en een sterke identiteit van de stad of gemeente zullen de volgende jaren centraal moeten staan als we nog van winkelkernen willen spreken. Die beleving komt extra onder druk te staan door de supermarktenoorlog die gaande is. Plots wil elke keten een winkel in de kern en staan nieuwe ketens te drummen aan de grenzen. Elk groot pand komt in het vizier. Lokale besturen zitten duidelijk niet te wachten op dit overaanbod aan supermarkten. Voor pandeigenaars is het natuurlijk de gemakkelijkste oplossing om een groot pand aan één huurder te verhuren. Er zijn echter innovatievere manieren om deze panden te vullen. De korte keten is in opkomst en zou gebaat zijn bij locaties waar ze het aanbod kan centraliseren. Steeds meer jonge ondernemers willen een pand delen. De creatieve maaksector is in opbloei en heel wat ondernemers zoeken rechtstreeks contact met hun eindklant. Dit zijn maar drie voorbeelden die inspelen op beleving en dus handelaars onderling versterken. Hoe drie of meer supermarkten op wandelafstand van elkaar dat doen, is onduidelijk.  

Waarom die nadruk op kernversterking?  

Kleine bedrijven vormen de ruggengraat van de economie. De afgelopen maanden was het lokale belangrijker dan ooit. Mensen herontdekten de vele gevarieerde en unieke kleine bedrijven en handelaars in hun buurt. De economische opleving begint voor onze deur en lokale bedrijven en gemeenschappen spelen een belangrijke rol bij het herstel van en de weg naar economische groei. De sociale functie en het contact binnen dit lokale weefsel hebben dan ook hun nut bewezen. Het is dezelfde sociale functie dit ontbreekt in grote anonieme projecten. Winkelcomplexen die vandaag ook diversifiëren in beleving, door te investeren in horeca en vrije tijd, zullen dan ook enkel maar bijdragen tot het verschralen van het aanbod in Vlaanderen en de kernen onder druk zetten. Zolang nieuwe complexen en uitbreidingen vergund en gebouwd worden, blijft het dweilen met de kraan open. We bouwen vandaag leegstand bij. Het verschil in parkeerbeleid versterkt enkel dat contrast.  Grote complexen bieden standaard gratis parking aan terwijl de parkeerkost de pan uitswingt in onze steden.  

Belangenbehartiging  

Met veel plezier en overtuiging blijft UNIZO Provincie Antwerpen zich inzetten voor onze handelskernen.  Nieuwe sites binnen de kern, die een slimme link leggen met de handel en horeca zijn volgens ons de toekomst. Creatieve plekken in een stad of gemeente, ambachten, creatieve beroepen,… ze dragen allen bij tot beleving. Het gaat niet enkel over optredens en feestweekends. De nieuwe norm is duidelijk dat er wat te zien en te beleven moet zijn. Die norm geldt niet enkel voor het geheel, maar ook voor de individuele winkel.  

Dit belang verdedigen heeft twee sporen nodig. Enerzijds is er de dialoog met het lokale niveau, om een handelsvestigingsbeleid te voeren dat toekomstgericht is. Uiteraard hoort hier een hedendaags en steeds evoluerend vergunningsbeleid bij om dit mogelijk te maken. Zonder rompslomp, zonder de vraag tot onmogelijke verwezenlijkingen, maar eenvoudig en eenduidig over hoe en wat men waar kan. Waar er evenveel belang wordt gehecht aan het sociale en maatschappelijke als aan de financiële aantrekkelijkheid van baanwinkelcomplexen. Anderzijds is er ook het stuk dat zich richt op de ondernemers zelf. Hun belangen worden verdedigd door hen klaar te stomen voor de toekomst. De sterkhouder bestaat niet meer, die maakt zichzelf. Het mee evolueren met de maatschappelijke tendens, de vraag naar beleving en online aanwezigheid is even cruciaal. Met ons aanbod van het Ondernemersforum en de individuele begeleidingen zorgen we ervoor dat de ondernemers zelf ook klaar zijn voor morgen.