UNIZO komt op in West-Vlaanderen
UNIZO West-Vlaanderen staat klaar om haar stem te laten horen in de aanloop naar de komende verkiezingen. We hebben duidelijke prioriteiten vooropgesteld die van cruciaal belang zijn voor de toekomst van het ondernemerschap en de economische ontwikkeling in onze regio. Deze prioriteiten staan hoog op onze agenda en vormen de leidraad in onze toekomstige gesprekken met beleidsmakers. We geloven sterk in een constructieve dialoog en zijn bereid om met alle relevante partijen rond de tafel te zitten om samen oplossingen te vinden en deze prioriteiten te realiseren.
Onze visie is gebaseerd op concrete en doordachte voorstellen, zoals uitgewerkt in onze documenten ‘Krachtwerk’ en ‘UNIZO Komt Op’. Deze publicaties geven in detail weer welke stappen nodig zijn om de uitdagingen waar ondernemers in West-Vlaanderen voor staan aan te pakken. Of het nu gaat om ruimte, arbeidsmarkt, digitalisering of innovatie, we zien het als onze taak om ervoor te zorgen dat ondernemers de ruimte en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben om te groeien en bloeien.
Met deze prioriteiten willen we bijdragen aan een sterk en toekomstgericht economisch beleid dat zowel de kracht van onze regio als de belangen van onze ondernemers centraal stelt. Samen kunnen we bouwen aan een West-Vlaanderen waarin ondernemen en innoveren voorop staan.
Onderstaande geeft enkele West-Vlaamse prioriteiten weer. Uitgewerkte voorstellen en eisen kunnen gevonden worden in UNIZO Krachtwerk (federaal en Vlaams memorandum). Lokale prioriteiten, opgesteld vanuit de lokale UNIZO-ondernemersverenigingen, zijn terug te vinden op de UNIZO Komt Op pagina en het UNIZO Komt Op Memorandum.
1. Concurrentiepositie West-Vlaanderen
West-Vlaanderen blijft een sterke economische speler. Met de hoogste werkzaamheidsgraad en de laagste inactiviteit is het cliché van de West-Vlaamse wrochter bevestigd. Ondernemen zit in het West-Vlaamse DNA. We hebben een van de hoogste concentraties aan Kmo’s, sterke clusters en een echte ondernemerscultuur. Deze positie is echter precair. Er is geen extra ruimte om te ondernemen, een tekort aan gekwalificeerd personeel stelt zich, het vergunningenbeleid is funest en nodige investeringen laten op zich wachten.
Noord-Frankrijk
Bedrijven gaan hierdoor steeds meer investeren in Noord-Frankrijk, waar er wel ruimte, personeel en rechtszekerheid te vinden is. Frankrijk speelt in haar industrieel en economisch beleid goed in op deze West-Vlaamse problematieken. Het is dan ook geen verrassing dat de investeringen van West-Vlaamse bedrijven in Noord-Frankrijk stijgen. Hoewel dit op zichzelf versterkend kan werken, moeten bedrijven voldoende kunnen investeren in West-Vlaanderen. Hiervoor zijn ook overheidsinvesteringen in onze provincie noodzakelijk. Naast een braindrain willen we namelijk geen Kmo-drain zien ontstaan.
2. Ruimte om te ondernemen
Waarom nood aan bedrijventerreinen?
Binnen de economische vooruitgang en welvaart staat West-Vlaanderen voor een cruciale uitdaging: de nood aan bedrijventerreinen. De doelstelling is duidelijk, daar waar mogelijk bedrijvigheid verweven in onze kernen, en waar dit niet haalbaar is, extra ruimte reserveren voor Kmo’s, die de ruggengraat vormen van onze economie.
De meest recente berekeningen hebben aan het licht gebracht dat er een schrijnend tekort is van maar liefst 430 hectare aan ruimte voor niet-verweefbare bedrijvigheid, waarvan 130 ha acuut tekort in de economische subregio’s Brugge, Roeselare en Waregem. Dit tekort toont een directe bedreiging aan voor bedrijven die hun investeringen willen voortzetten en daarmee bijdragen aan de welvaart van de regio. De inzet is hoog, maar de vraag blijft: waarom is er ondanks de duidelijke behoefte aan bedrijventerreinen nog steeds sprake van stagnatie?
Extra hectares in West-Vlaanderen
Deze fysieke ruimte is essentieel voor ondernemers, of het nu om een handelszaak, een productiebedrijf, een dienst of kantoren gaat. Voor de Kmo’s strijdt UNIZO voor de ontwikkeling van lokale bedrijventerreinen. Deze Kmo’s hebben heel vaak een band met hun directe omgeving, hun klanten en personeel. Daarom is het belangrijk dat er voldoende plaats wordt voorzien, zowel in steden als in kleinere gemeenten, voor mogelijke uitbreiding van gevestigde bedrijven als voor starters. Het is voor UNIZO noodzakelijk dat deze niet-verweefbare ondernemingen blijvend een plek vinden en vraagt om 500 hectare te bestemmen aan nieuwe bedrijventerreinen.
Zuinig ruimtegebruik en activering van bestemde gronden
Een efficiënte benutting van beschikbare gronden is van cruciaal belang voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De beschikbare gronden moeten sneller geactiveerd worden, slecht gelegen gronden worden teruggegeven aan de openbare ruimte en bestemde gronden moeten efficiënter benut kunnen worden.
Rechtszekerheid
Zelfs indien er een beschikbaar perceel gevonden wordt, is de “time to permit” veel te lang. UNIZO pleit hier om dringend de bestaande regelgeving waarbij steden en gemeenten strengere verordeningen en voorwaarden kunnen opleggen te vernietigen om zo rechtszekerheid en duidelijkheid te bieden aan de ondernemers. Bovendien zijn de voor- en natrajecten oorzaken van te lange termijnen vooraleer de werken kunnen aangevat worden. Nadien staan ook nog eens procedures open bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en eventueel de Raad van State. Een vergunning moet opnieuw een echte ‘licence to operate’ worden. Het eindeloos uitputten van bezwaar- en beroepsmogelijkheden gaat in tegen die vereiste rechtszekerheid en moet aan banden gelegd worden.
3. Kernversterking
UNIZO strijdt al jaren voor bedrijvige kernen, waarbij we streven naar een maximale verwevenheid van functies zoals horeca, detailhandel, makers, diensten, starters, producenten, freelancers maar ook scholen, ziekenhuizen, openbare instellingen, rusthuizen of culturele instellingen in de kernen.
UNIZO pleit voor een Winkelshift, waarbij het kernversterkend beleid maximaal wordt toegepast en de perifere detailhandelsvestigingen aan banden worden gelegd. Het is een ongebreidelde uitbreiding in shoppingcentra, baanwinkels en perifere vestigingen die ons tot deze hoge leegstandcijfers heeft gebracht.
Een regionale en provinciale aanpak
Om kernversterkend beleid stop niet aan de gemeentegrenzen en heeft een regionale en provinciale aanpak nodig. Op de regionale en provinciale beleidsniveaus moeten duidelijke kaders uitgewerkt worden die uitwerking vinden in alle West-Vlaamse gemeenten. Een domino-effect dreigt indien de éne gemeente onbeperkt perifere detailhandelsvestigingen toelaat, ten nadele van de buurgemeenten die een duidelijk en consequent kernversterkend beleid voeren.
De lokale inspanningen voor kernversterking moeten ook verdergezet kunnen worden, waarbij alle analyses, goede ideeën en actieplannen een uitwerking krijgen op het terrein. Hiervoor is een structurele begeleiding en f inanciering nodig, zeker voor de kleinere gemeenten.
4. Braindrain en kennis
Opleiding
Zowel het percentage hoogopgeleiden (40,0%) als het aantal personen zonder secundaire opleiding (17,6%) is opvallend laag. West-Vlaanderen is hiermee de minst opgeleide provincie van Vlaanderen waardoor West-Vlaamse ondernemingen niet de nodige kennisprofielen kunnen vinden om te blijven innoveren. UNIZO vraagt een realistisch plan om het tij te doen keren met meer volwaardige bachelor- en masteropleidingen, relevant voor het West-Vlaamse economisch landschap. Zoniet dreigen we steeds meer kennisprofielen te verliezen aan andere provincies.
Onderzoek, innovatie en kennis
In 2021 ging slechts 2,7% van de Vlaamse onderzoeksmiddelen naar West-Vlaanderen. Bijna een verdubbeling sinds 2008 maar nog steeds een absurd laag cijfer. Er moet verder ingezet en geïnvesteerd worden op onderzoek in de West-Vlaamse speerpuntclusters en kennisinstellingen. Een bijzonder aandachtspunt is de kennisuitwisseling en samenwerking tussen deze kennisinstellingen en de West-Vlaamse Kmo’s, die nog te vaak alleen innovatieve producten, processen en projecten ontwikkelen.
Levenslang leren
West-Vlaanderen doet het beter dan Vlaanderen: 26,3% van de West-Vlaamse 25- tot 64-jarigen namen in 2021 deel aan een opleiding, tegenover 20,8% in Vlaanderen. Dit cijfer moet echter nog verder opgekrikt worden om van een echte leercultuur te spreken.
Levenslang leren wordt door elk beleidsniveau van ons land naar voren geschoven als een van de sleutels voor een wendbare en inzetbare beroepsbevolking die actief kan inspelen op wijzigende omstandigheden en op die manier, nu en in de toekomst, onze welvaart helpt verzekeren. Alle bestaande beleidsniveaus zijn vandaag echter op de een of andere manier bevoegd voor vorming en opleiding en levenslang leren, waardoor de efficiëntie soms zoek is. Op dit moment nemen de verschillende beleidsniveaus initiatieven om een vorm van een leerrekening uit te werken.
5. Mobiliteit & infrastructuur
Mobiliteit
De verkeersopstoppingen op de E403 vragen om dringende aandacht. UNIZO West-Vlaanderen pleit voor een grondige studie naar de haalbaarheid van een derde rijstrook om de doorstroming te verbeteren en de economische impact van de files te verminderen.
Het K-R8 project is essentieel om de bereikbaarheid en de leefbaarheid in regio Kortrijk te waarborgen. UNIZO vraagt om een spoedige afronding en uitvoering van dit dossier.
De Westhoek blijft de regio bij uitstek waar het mobiliteitsnet dringende investeringen nodig heeft. Zowel op vlak van personen- als goederenvervoer is een toekomstgericht mobiliteitsplan met bijhorende middelen essentieel.
Binnenvaart
De binnenvaart biedt een duurzaam alternatief voor het wegtransport. UNIZO wil Kmo’s actief begeleiden bij de overstap naar binnenvaart om transportkosten te verlagen en de verkeersdrukte op de wegen te verminderen. Hiervoor vraagt UNIZO verdere investeringen in de infrastructuur. Het ringtracé van het Kanaal Bossuit-Kortrijk, als onderdeel van de Seine schelde verbinding, moet snel bekrachtigd worden in het definitief voorkeursbesluit waardoor de uitwerkingsfase van start kan gaan. Het kanaal Roeselare-Leie moet verder geoptimaliseerd en gerenoveerd worden.
Spoor
Het spoorvervoer speelt een belangrijke rol in de modal shift. Zowel bij het personen- als goederenvervoer. UNIZO vraagt bovenop de bestaande, trage verbinding tussen Brugge en Kortrijk een volwaardige IC-trein en pleit voor verder onderzoek naar bijkomende los- en overslagcapaciteit in het goederenvervoer, met een bijzondere aandacht voor de Kmo’s.
6. Krapte op de arbeidsmarkt
Samenwerking tussen het lokaal bestuur en de VDAB
De krapte op de arbeidsmarkt laat zich nog altijd volop voelen. Tegelijkertijd zien we dat heel wat potentiële werknemers niet actief zijn op de arbeidsmarkt. UNIZO pleit voor een intense samenwerking tussen het lokaal bestuur en de VDAB in het kader van een lokaal werkgelegenheidsbeleid. Lokale besturen kunnen, samen met lokale actoren, die potentiële doelgroep activeren en zorgen voor een warme overdracht naar de VDAB wanneer de doelgroep klaar is om de arbeidsmarkt te betreden.
Regionale arbeidsmobiliteit
West-Vlaanderen heeft de hoogste werkzaamheidsgraad en de laagste inactiviteitsgraad. Hoewel West-Vlaanderen momenteel de vruchten plukt van haar sterke positie, kan een tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten op de lange termijn de groei remmen. Zo blijft de interregionale arbeidsmobiliteit essentieel om de personeelstekorten bij de West-Vlaamse bedrijven op te vangen. In de provincie Hengouwen blijft de werkloosheids- en inactiviteitsgraad namelijk de hoogste van alle provincies.
7. Fiscaliteit
Een faire fiscaliteit houdt rekening met de draagkracht van de ondernemingen, is administratief eenvoudig, is voorspelbaar en wordt niet ervaren als een pestbelasting. UNIZO gaat graag mee in overleg wanneer een wijziging van belastingreglementen voorzien wordt om de impact op de ondernemers te duiden.
We vragen hierbij om pestbelasting zoals de belasting op ongeadresseerd drukwerk, reclameborden, werfreclame, drankslijterijen of nachtwinkels af te schaffen en geen sluipende belastingverhoging in te voeren door het verschuiven van de aanvullende personenbelasting naar de opcentiemen onroerende voorheffing. De opcentiemen op de onroerende voorheffing is in West-Vlaanderen al torenhoog.
Anderzijds kan de lokale fiscaliteit ook een middel zijn om aan een kernversterkend beleid te werken door de kernwinkelgebieden via een gerichte differentiatie van de opcentiemen op de onroerende voorheffing te ondersteunen.