Sinds 1 april 2024 bestaat er een premie van 1.800 euro voor werknemers die door langdurige ziekte niet meer aan de slag kunnen bij hun huidige werkgever. De huidige werkgever betaalt deze premie, die bedoeld is om gespecialiseerde begeleiding te financieren zodat de werknemer bij een andere werkgever aan de slag kan. Wat blijkt? Werkgevers dragen massaal bij, maar de premie wordt nauwelijks benut. Van de meer dan 5 miljoen euro die werkgevers inmiddels hebben gestort, werd de premie slechts 20 keer aangevraagd. UNIZO wil deze premie dan ook afschaffen.

Hoe werkt de premie en waarom is UNIZO kritisch?

De werkgever die medische overmacht inroept, stort 1.800 euro in het 'Terug Naar Werk'-fonds. Werknemers van wie de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens medische overmacht, enkel op initiatief van de werkgever, kunnen die 1.800 euro aanvragen via de website van het RIZIV. De werknemer kan dat bedrag  gebruiken om loopbaanbegeleiding of coaching in te kopen bij een erkende dienstverlener door het RIZIV.

UNIZO heeft zich steeds verzet tegen de verplichting voor werkgevers om bij een medische overmacht 1.800 euro te storten in een fonds. De werkgever treft immers geen schuld aan een situatie van overmacht, en toch wordt hij daarvoor financieel belast. Gelukkig geldt, mede door onze vraag, deze stortingsplicht enkel wanneer de werkgever de procedure opstart. Bij een beëindiging van het contract wegens medische overmacht dat in onderling overleg gebeurt, of op verzoek van de werknemer, is de storting niet verplicht.

Nu ook nog eens blijkt dat de premie zo goed als niet wordt benut, pleit UNIZO er daarom voor om deze premie af te schaffen en in te zetten op een efficiëntere aanpak.

Wat stelt UNIZO dan wel voor?

UNIZO is niet tegen begeleiding voor langdurig zieken. Integendeel, begeleiding is essentieel voor zowel werknemer als werkgever. Maar louter een premie toekennen zal niet helpen om langdurig zieken weer naar de arbeidsmarkt te begeleiden. De aanpak is gewoon veel te vrijblijvend en mist daardoor impact. Wat nodig is, is een aanklampende aanpak waarbij langdurig zieken doorheen heel het re-integratieproject worden begeleid. Ook als re-integratie bij de eigen werkgever niet mogelijk is. We mogen de werknemer dan niet aan zijn lot overlaten, maar moeten hem op basis van zijn mogelijkheden begeleiden naar een nieuwe werkgever.

Zorg er daarom voor dat de arbeidsarts de werknemer kan aanmelden bij arbeidsmarktregisseurs of een andere erkende dienstverlener, en dat de werknemer als er arbeidspotentieel is verplicht wordt ingeschreven. Zo wordt terug naar werk onmiddellijk besproken met de arbeidsarts en een loopbaanbegeleider. De arbeidsarts maakt op basis van zijn expertise een inschatting van het arbeidspotentieel van elke werknemer. Vervolgens biedt de professionele dienstverlener met zijn arbeidsmarktexpertise een gepersonaliseerde begeleiding aan.

Daarnaast vraagt UNIZO om de VDAB aangepast en gericht toegang te geven tot het TRIO-platform, een toekomstig communicatieplatform voor artsen waarmee informatie over re-integratie kan worden gedeeld. Zo kunnen ook arbeidsmarktregisseurs snel de juiste informatie raadplegen. Artsen blijven uiteraard verantwoordelijk voor de medische beoordeling. Het is ook niet de bedoeling om medische informatie zomer te delen. Arbeidsmarktregisseurs moeten wel de juiste informatie hebben om werknemers goed te kunnen helpen bij het vinden van werk, op basis van wat ze nog kunnen. Nu gebeurt het nog te vaak dat deze informatie niet wordt gedeeld.

Nuttig voor jou