Vlaanderen slaagt er onvoldoende in om lang­durig zieken naar werk te begeleiden, dat blijkt uit gegevens van de VDAB. De arbeidsbemiddelaar pleit voor een snellere instroom vanuit de ziekenfondsen en meer inzicht in het arbeidspotentieel van mensen met een ziekte-uitkering. UNIZO wil daarom dat de VDAB ook deels toegang krijgt tot het nieuw communicatieplatform van de artsen. 

Eerder dit jaar keurde de ministerraad een voorontwerp van wet goed om het ‘TRIO-platform’ op te richten, een digitaal communicatiemiddel waardoor verschillende soorten artsen (adviserend, behandelend en arbeidsarts) in de toekomst onderling kunnen communiceren over een re-integratiedossier. Hierdoor zullen beoordelingen van de mogelijkheden van langdurig arbeidsongeschikte personen sneller worden opgevolgd. Dat moet resulteren in een snellere hervatting van het werk. UNIZO kijkt uit naar de komst van dit platform en wil dat ook de arbeidsmarktregisseurs, zoals de VDAB, aangepast toegang krijgen tot deze data. 

“Snelheid is cruciaal bij het re-integreren van mensen, uiteraard steeds met respect voor de gezondheidstoestand. Momenteel wordt vaak nodeloos veel tijd verspild aan communicatie tussen artsen, waardoor informatie niet eenvoudig en tijdig kan worden uitgewisseld. Het TRIO-platform biedt hiervoor een oplossing. Het is toch maar logisch dat ook de VDAB aangepast toegang krijgt tot de nodige informatie”, zegt UNIZO-topman Danny Van Assche. 

De arbeidsarts of de adviserend arts van het ziekenfonds blijft verantwoordelijk voor de medische beslissing en beoordeling, maar arbeidsmarktregisseurs kunnen deze informatie gebruiken om (potentiële) werknemers op basis van hun mogelijkheden weer te begeleiden naar werk. Die informatie-uitwisseling ontbreekt momenteel nog te vaak. De VDAB aangepast toegang te geven tot TRIO-platform biedt voordelen voor zowel langdurig arbeidsongeschikten zonder een arbeidscontract die een traject volgen via de mutualiteiten en hun adviserend arts, als voor degenen die nog een arbeidscontract hebben maar willen of kunnen overstappen naar een andere werkgever.

Danny Van Assche: “Zeker voor kmo’s is de informatie doorstroom van de arbeidsarts naar de VDAB belangrijk. Nadat de arbeidsarts een inschatting heeft gemaakt van de resterende mogelijkheden, is het immers aan de werkgever om ander of aangepast werk aan te bieden. We merken dat onze kmo-werkgevers vaak bereid zijn om hierin mee te gaan, zij willen een goede arbeidskracht immers ook niet kwijt, maar hun mogelijkheden zijn nu eenmaal beperkt vanwege de aard van hun bedrijf. Als re-integratie bij de huidige werkgever niet mogelijk blijkt, is het daarom belangrijk om re-integratiemogelijkheden bij andere werkgevers te onderzoeken. De arbeidsmarktregisseur, die het arbeidsaanbod goed kent, moet daarom toegang hebben tot de nodigde informatie van de arbeidsarts. Samen met de betrokken werknemer kan de arbeidsmarktregisseur dan, op basis van die info, de mogelijkheden voor herplaatsing bij andere werkgevers verkennen. Re-integratie bij een andere werkgever is ook succesvolle re-integratie.”