Op de dag van de eedaflegging van de nieuwe federale regering maakt de CRB (Centrale Raad voor het Bedrijfsleven) de maximale loonmarge bekend. Die is zoals verwacht nul procent. In 2025 en 2026 zal er dus geen loonstijging mogelijk zijn bovenop de index. Dat betekent niet dat er geen sociaal overleg nodig is, integendeel. UNIZO wil met de andere sociale partners het overleg aangaan om de vele opdrachten die het nieuwe regeerakkoord biedt aan te pakken. 

Naast het systeem van automatisch indexeren is er ook de loonwet die bepaalt hoe sterk de lonen kunnen stijgen bovenop de index. De Nationale Bank voorspelde eerder al dat hiervoor geen marge is, vandaag geeft de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven definitief uitsluitsel.

“Door de automatische loonindexering lopen de loonkosten verder op en stijgen ze sneller dan in onze buurlanden. De voorbije vier jaar stegen de lonen met maar liefst 20 procent. Het verbaast ons niet dat de CRB vandaag bekend maakt dat de marge nul procent bedraagt”, zegt UNIZO-topman Danny Van Assche. 

Loonkosthandicap

“Vijf jaar geleden hadden we de loonkosthandicap weer onder controle, maar de voorbije jaren is hij terug ontspoord", duidt Danny Van Assche. "De Belgische lonen zijn tussen 1996 en 2024 1 procent sneller gestegen dan in de buurlanden. Dit is hoogst problematisch. Met ons huidig systeem van loonindexering zullen de buurlanden ons niet inhalen en bouwen we een permanente loonkosthandicap op. 

Berekening van de marge

De loonnormwet moet ervoor zorgen dat de lonen in de privésector niet sneller stijgen dan in de buurlanden. Om de maximale marge te berekenen wordt gestart met de vooruitzichten van de uurloonkostengroei voor 2025-2026 in de buurlanden (Nederland, Frankrijk en Duitsland). Daarvan trekt men de indexeringsvooruitzichten van België voor dezelfde periode af. Dan wordt de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996 in rekening gebracht. Indien we een handicap hebben opgebouwd, dan daalt de marge, maar omgekeerd komt een negatieve handicap tegoed aan een hogere marge. Het werkt dus in beide richtingen.

Tenslotte is er nog een veiligheidsmarge om eventuele inschattingsfouten preventief op te vangen. Die wordt sterk gecontesteerd, maar is wel altijd terecht gebleken, omdat de lonen toch steeds net iets sterker stijgen dan voorzien. Het ongebruikte deel van de veiligheidsmarge van de vorige loonnormperiode komt opnieuw tegoed aan een hogere marge. De Groep van Tien tenslotte beslist of de loonnorm gelijk of lager is dan de maximale marge, met een minimum gelijk aan 0. 

“Deze berekening maakt de loonnorm een evenwichtig middel om ons land competitief te houden”, zegt Danny Van Assche. “Als de loonindexering, zoals nu, veel groter is in België dan in de buurlanden blijft de marge voor extra loonstijgingen bovenop die index beperkt. Dat is objectief en eerlijk. Het simplistisch vakbondscredo ‘alles wordt duurder dus er moet meer loon worden betaald bovenop de automatische index’ klinkt wellicht lekker voor een deel van de achterban, maar het zou vernietigend werken voor onze economie en werkgelegenheid.”   

Een andere manier om de loonkostenhandicap in kaart te brengen is een vergelijking van de gemiddelde uurloonkost tussen België en de vermelde buurlanden, niet als een verhouding ten opzichte van 1996, maar door te kijken naar absolute cijfers. Daaruit blijkt dat er in 2023 een verschil was van 11,3% in het nadeel van Belgische ondernemingen in de privésector. 

Sociaal overleg

“We zijn klaar om het sociaal overleg op te starten”, zegt Danny Van Assche. “Het nieuw regeerakkoord geeft de sociale partners een sterke rol en een aantal specifieke opdrachten. Laat ons samen met de andere sociale partners kijken hoe we de huidige sociaaleconomische uitdagingen kunnen aanpakken.”