PROCEDURE OMGEVINGSVERGUNNING: LIMBURG IS TRAAGSTE PROVINCIE IN VLAANDEREN. 
UNIZO Limburg vraagt VERSNELLING procedures, VERHOGING capaciteit en VERMINDERING administratie 
 
Uit een analyse van UNIZO Limburg blijkt dat de doorlooptijden voor het toekennen van omgevingsvergunningen voor aanvragen in eerste en laatste aanleg in Limburg het langste zijn van alle Vlaamse provincies. Om het ondernemerschap te stimuleren moet de “time to permit” in Limburg korter. UNIZO Limburg vraagt aan de betrokken steden en gemeenten meer capaciteit te voorzien, geen bijkomende informatievoorwaarden op te leggen bij de vergunningsaanvraag en wettelijke behandelingstermijnen niet uit te putten waar niet nodig. 
 
Voor een aanvraag in eerste aanleg (= gewone aanvraag omgevingsvergunning, zonder beroep) bedraagt de gemiddelde doorlooptijd in Limburg 93.5 dagen gemiddeld tegenover 88.6 gemiddeld in Vlaanderen.
Ook in laatste aanleg (beroepsprocedures) is dat zo: 105,8 dagen gemiddeld in Limburg tegenover 92,4 in Vlaanderen. Enkel voor de meldingen scoort Limburg met een gemiddelde van 20.1 dagen beter dan gemiddeld in Vlaanderen (21.7).

Binnen Limburg zien we echter ook grote verschillen tussen steden en gemeenten, waarbij een aantal gemeenten het duidelijk beter doen dan het gemiddelde: 

  • Aanvragen in eerste aanleg nemen in Houthalen-Helchteren gemiddeld 67,5 dagen in beslag. Ook Dilsen-Stokkem doet het met 71,2 dagen beter dan het gemiddelde van 93,5.
  • Een aanvraag in laatste aanleg wordt dan weer in Zutendaal afgehandeld op 73,5 dagen tegenover het gemiddelde van 105,8. 
  • Bij de meldingen is Hamont-Achel gemiddeld het snelst (13,2 dagen tegenover 20,1 voor heel Limburg). 

UNIZO Limburg wilt de goede service van deze gemeenten in de kijker zetten, aangezien zij erin slagen om de kortste doorlooptijden van de Limburgse steden en gemeenten te realiseren. 

De top 5 van de snelste en traagste Limburgse steden en gemeenten ziet er als volgt uit:  

De snelste gemeenten van Vlaanderen vinden we in andere provincies: voor omgevingsvergunningen in eerste aanleg kan het in Zoersel in gemiddeld 38,6 dagen, gevolgd door o.m. Lendelede (40,3), Wijnegem (47,4), Herzele (49,0) en Scherpenheuvel-Zichem (50,3).  
Voor de aanvragen in laatste aanleg doet de gemeente Bever het net wat beter dans ons eigen Zutendaal met 69,0 dagen. 
Bij de meldingen zijn Glabbeek (11,4 dagen) en Borsbeek (12,2) het snelste van Vlaanderen. 
 
De doorlooptijd verschilt naargelang de aard van de aanvraag en de stappen die doorlopen worden in de procedure (werd al dan niet een openbaar onderzoek georganiseerd bvb). De hierboven vermelden doorlooptijden worden gerekend vanaf het indienen van het project (of het beroep) tot de beslissing.  
Maar we mogen aannemen dat in de diverse steden en gemeenten de mix van aanvragen met en zonder openbaar onderzoek gelijkmatig verspreid is en niet voor een grote vertekening zorgt. De verschillen in doorlooptijden zijn volgens UNIZO Limburg dan ook toe te schrijven aan de efficiënte werking van de lokale administratie. Een ander element dat voor verschillen in doorlooptijden kan zorgen zijn de bijkomende voorwaarden en inlichtingen die een lokaal bestuur van de aanvrager vraagt. 

“Alhoewel deze resultaten betrekking hebben op alle aanvragen (niet alleen door ondernemers) vinden wij dit zeer belangrijk omdat hiermee ook aan ondernemers een snelle service geboden wordt. De Limburgse steden en gemeenten moeten voor zichzelf uitmaken waar ze efficiëntie- en tijdwinsten kunnen boeken. Voor ons is het belangrijk dat ondernemers op een vlotte manier kunnen vergund worden en dat de doorlooptijden zeker meer naar mekaar toegroeien”, aldus Bart Lodewyckx, gedelegeerd bestuurder van UNIZO Limburg. 

We zijn dan ook vragende partij voor volgende aanpassingen die de “time to permit” kunnen inkorten: 

  • Generieke regelgeving voor heel Vlaanderen 
    De bestaande regelgeving binnen het decreet RO waarbij gemeenten bijkomende, en dus strengere, verordeningen en voorwaarden kunnen opleggen bovenop de Vlaamse, moet op de schop. Nu is het onduidelijk voor de ondernemer wat er in deze of gene gemeente mogelijk is; ook bij professionele adviesverleners en architecten is het telkens weer zoeken naar de juiste regelgeving. Gemeenten hebben nu al de mogelijkheid om via Ruimtelijke Uitvoeringsplannen specifieke verordeningen vast te leggen; een bijkomende generieke verstrenging is dus overbodig, maar vooral verwarrend. 
  • Einde aan het opvragen van niet-essentiële info en zaken die niet gevraagd worden in het aanvraagformulier 
    Vaak wordt info opgevraagd die niet opgenomen is in de aanvraagformulieren zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering, zoals bv. keuringsattesten. Dat doet men om na te gaan of de ondernemer de regels respecteert en pas dan wil men een nieuwe vergunning voor de exploitatie overwegen. Op het eerste zicht klinkt dat logisch, maar door zaken zoals keuringsbewijzen op te vragen komt de vergunningverlener op het domein van de handhavers en inspectiediensten en dat kan niet de bedoeling zijn. De vergunningverlenende overheid moet zich houden aan de voorgeschreven minimuminhoud van de aanvraag en niet allerhande extra zaken opvragen die de time to permit nodeloos verlengen. 
  • Geen tijdrovende vóór- en natrajecten meer  
    Bij omgevingsvergunningsprocedures zijn de vóór- en natrajecten belangrijke oorzaken van té lange doorlooptijden. Voorbeelden van tijdrovende extra voortrajecten: akoestisch onderzoek, geurstudie, archeologisch vooronderzoek, Milieu-Effect-Rapporteringen (MERs), project-MER-ontheffing, voortoets en/of Passende Beoordeling, etc…  
    Voorbeelden van natrajecten die sterk vertragend werken zijn de procedures bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en eventueel de Raad van State. Ondernemers vragen terecht rechtszekerheid bij het afleveren van een vergunning. Het eindeloos uitputten van bezwaar- en beroepsmogelijkheden gaat in tegen die vereiste rechtszekerheid en moet aan banden gelegd worden zodat de omgevingsvergunning terug een echte ‘licence to operate’ wordt voor de ondernemer. 
  • Schrap onnodige vergunningen 
    Schrap onnodige vergunningen, bv. voor buitengevelisolatie. Klimaatvriendelijke energetische renovaties moeten gestimuleerd worden. De vereiste vergunning voor buitengevelisolatie vormt een (administratieve) drempel die moet weggewerkt worden. Deze vergunning blijkt weinig meerwaarde op te leveren en betekent onnodige werklast. UNIZO vraagt om de omgevingsreglementering aan te passen en deze vergunningsplicht te schappen. 
  • Schrap vragen die niet correct beantwoord kunnen worden  
    Het digitale omgevingsloket vraagt zaken van een vergunningsaanvrager waar hij niet kan op antwoorden op het moment van de aanvraag. Typisch voorbeeld hierbij: bij vergunningsaanvragen met bemalingen wordt naar het debiet (opgepompt water) gevraagd, terwijl dat eigenlijk niet kan beantwoord worden (nog te vroeg, afhankelijk van veel factoren). Een ander voorbeeld: Is het nodig om al te weten hoeveel olie er in een compressor zit nog vòòr men weet of een project in een bepaalde omgeving wel past? Het loket verplicht de ondernemer om in een zeer vroeg stadium allerhande technische informatie aan te leveren waarover eigenlijk pas correcte gegevens beschikbaar komen in de latere uitvoering van het project. 
  • Win tijd door de procedures niet volledig uit te putten 
    Tijdswinst is mogelijk door de termijn voor de ‘volledig- en ontvankelijkheidsverklaring’ niet volledig uit te putten, waardoor de vergunningsprocedure sneller kan starten. Dit geldt trouwens ook voor het behandelen van het ingediende aanvraagdossier. Over het algemeen worden de vergunningsaanvragen wel binnen de voorziene wettelijke termijn behandeld, maar er zijn toch wel wat verschillen binnen Vlaanderen bij het al dan niet uitputten van de termijn. Dit heeft dan de vastgestelde grote afwijkingen in doorlooptijden tot gevolg. 

Bekijk hier het nieuwsitem van TV Limburg

Patrick Buteneers
Patrick Buteneers
Belangenbehartiging: manager / adviseur
Bart Lodewyckx
Gedelegeerd Bestuurder UNIZO Limburg