De Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning (FOD BOSA) slaagt er in haar toezichtrapport niet om concrete cijfers te geven over het aantal overheidsaanbestedingen die worden toegewezen aan kmo’s. Dit wordt nochtans nadrukkelijk gevraagd door Europa.

“Dit is bijzonder teleurstellend”, reageert UNIZO-topman Danny Van Assche. “Een correcte monitoring is de basis van alles. Hoe kan je nu weten of de maatregelen om overheidsopdrachten kmo-vriendelijker te maken effectief zijn, als men er niet in slaagt een correcte meting te doen. Of is het omdat de resultaten zo slecht zijn, dat men ze liever niet openbaar maakt? We roepen de overheid de ontbrekende cijfers over gunningen aan kmo’s zo snel mogelijk te delen. Deze informatie is cruciaal om de toegang van kmo's tot overheidsopdrachten te evalueren en te verbeteren.” 

Europa vraagt al langer om meer transparantie over de gunningen van overheidsopdrachten aan kmo's. Deze cijfers zijn essentieel om de werking van het systeem te evalueren en de problematiek rond de toegang van kmo's tot overheidsopdrachten aan te pakken. Het driejaarlijkse toezichtrapport van de FOD BOSA over overheidsopdrachten, dat men door Europa verplicht moet opstellen, biedt waardevolle inzichten maar cruciale cijfers over het aandeel gunningen aan kmo’s ontbreken. 

Overheidsopdrachten vormen een aanzienlijk deel van de overheidsuitgaven in België, met een waarde van 70 miljard euro in 2022. Echter, kmo's profiteren slechts in beperkte mate van deze uitgaven. Eerdere Europese cijfers tonen aan dat het aantal gunningen aan kmo's in 2021 verder daalde van 34% naar 28%. België presteert hiermee slechter dan de meeste EU-landen, enkel Roemenië doet het slechter. Voor Europa is ‘satisfactory performance’ als er meer dan 60% wordt gegund aan kmo’s. 

Er is dus nog veel werk aan de winkel, maar ondanks de slechte cijfers erkent UNIZO dat er de laatste jaren meer aandacht is. Op verschillende beleidsniveaus werden er stappen ondernomen om de toegang van kmo's tot overheidsopdrachten te verbeteren. “Het is dan ook bijzonder jammer dat de volledige data niet worden gedeeld hoewel deze in principe wél beschikbaar zijn. We rekenen erop dat de FOD de correcte data snel openbaar maakt”, besluit Danny Van Assche.