Met de komst van Wero, de nieuwe Europese betaaldienst, herhalen UNIZO en Buurtsuper.be hun vraag om in te grijpen in de hoge kosten die handelaars moeten betalen voor elektronische betaalsystemen. Er is alvast de garantie dat de tarieven voor Payconiq, nog steeds het meest voordelige systeem, behouden blijven tot minstens 2026. De organisaties vragen een engagement in het toekomstig regeerakkoord om de kostprijs van alle elektronische betaalmiddelen naar beneden te halen.

De nieuwe Europese betaaldienst Wero van het European Payments Initiative (EPI), werd gisteren officieel gelanceerd in België. EPI nam vorig jaar Payconiq International en iDeal over, en laat weten dat het Belgische Payconiq op termijn zal verdwijnen.

 “Het is alvast goed nieuws dat zij officieel bevestigen hun tarieven volgend jaar niet te verhogen”, zegt UNIZO-topman Danny van Assche. “Hopelijk blijven de prijzen van dit systeem ook in de toekomst stabiel.” Payconiq vormt vandaag immers het enige alternatief voor ondernemers die de klassieke duurdere betaalsystemen niet willen implementeren.

Het probleem van de hoge kostprijs zit volgens UNIZO en Buurtsuper.be vooral bij de betaalkaarten. Een gemiddelde kledingwinkel betaalt maandelijks al gauw 600 euro en een normale buurtsuperwinkel zelfs 1500 euro om elektronisch betalingen te ontvangen.

“Dat is teveel”, zegt Luc Ardies, directeur van Buurtsuper.be. “Dergelijke facturen hebben een niet te onderschatten impact op de rendabiliteit van een handelszaak. Er is dringend nood aan regulering van de prijzen. De overheid heeft in 2016 en in 2023 al ingegrepen voor een stukje van de transactiekost. Dat ging toen specifiek om de plafonnering van de interchange fee, het stuk van de transactiekost dat banken krijgen. Aan de overige onderdelen van de transactiekost werd niet geraakt. Een verregaandere inperking is nodig. We verwachten daar een engagement daarrond in het regeerakkoord waarover nu wordt onderhandeld.”

Naast de kostprijs van verschillende systemen zoals de bankkaarten en kredietkaarten, is het aanbod de voorbije jaren ook enorm gegroeid. Er zijn zoveel systemen en tariefformules dat de ondernemer het bos door de bomen vaak niet meer zit en dus te lang in een systeem blijft dat voor hem minder gunstig is.

“Om hieraan tegemoet te komen hebben we aan de overheid gevraagd een simulator te maken, die ondernemers wegwijs moet maken. De FOD Economie werkt daar momenteel aan en zou volgend jaar operationeel moeten zijn”, geeft Danny Van Assche aan.

Tot slot zijn de organisaties ook bezorgd om de ontwikkeling van de ‘digitale euro’, een ontwikkeling op Europees niveau. Ondernemers zouden die digitale euro verplicht moeten aanvaarden. Maar het is nu al duidelijk dat de kostprijs hoger zal liggen dan de klassieke kaartbetaling in België. Dat is onaanvaardbaar. De ondernemer moet de keuze behouden in de betaalsystemen die men aanbiedt.

Hoeveel kosten die verschillende betaalmiddelen? 

Het is helaas onmogelijk precies te zeggen hoeveel elektronisch betalen kost, omdat er zoveel methoden zijn, en elke methode meestal verschillende tariefformules kent. Maar stel dat de klant voor 20 euro  koopt, dan zal de kostprijs die de ondernemer voor die transactie betaalt ongeveer de volgende zijn:

- Bancontactbetaling: ongeveer 12 eurocent (hoe meer maandelijkse transacties hoe lager de prijs)
- Payconiq: 6 eurocent
- Kredietkaart: ongeveer 20 eurocent (Mastercard, Visa) tot € 0,6 (American Expres, Diners, …)
- Maaltijdcheque: ongeveer 20 eurocent
- Ecocheque: ongeveer 55 eurocent

Stel dat de klant voor een groter bedrag aankoop, bijvoorbeeld 1000 euro, dan zal de kostprijs die de ondernemer betaalt ongeveer de volgende zijn:

- Bancontactbetaling: ongeveer 12 eurocent (hoe meer maandelijkse transacties hoe lager de prijs)
- Payconiq: 6 eurocent
- Kredietkaart: ongeveer 10 euro (Mastercard, Visa) tot 30 euro (American Expres, Diners, …)
- Maaltijdcheque: ongeveer 10 euro
- Ecocheque: ongeveer 27 euro