• Loonnorm: de loonnormwet van 2017 blijft ongewijzigd. Dit komt de concurrentiekracht van ondernemingen ten goede. Aan sociale partners zal wel worden gevraagd om een advies over een hervorming van de loonwet en het systeem van automatische indexering. Deze dialoog gaan we graag aan.
     
  • Loonkost: De loonkost wordt verlaagd voor de lage- en middenlonen. Daarnaast worden de minimumlonen in twee fases verhoogd. De impact hiervan op de werkgevers wordt verlicht via een compensatiemechanisme.
     

  • Automatische indexering: een gemiddelde van 12 maanden in plaats van 4 maanden van de afgevlakte gezondheidsindex had kunnen zorgen voor meer spreiding in de tijd van loonindexaties als gevolg van inflatie. Dit is uiteindelijk niet gerealiseerd. Een gemiste kans. UNIZO blijft ijveren voor een duurzaamheidsindex die aardgas, vaste brandstoffen (hout) en vloeibare brandstoffen (huisbrandolie) uit de indexkorf weert. De manier waarop we energie-inflatie opmeten moet ook beter: er dient rekening te worden gehouden met alle contracten en niet enkel nieuwe contracten zoals vandaag het geval is. Eurostat heeft de opdracht gegeven aan Statbel om dit te implementeren.
     
  • Vereenvoudiging bonussystemen (CAO 90, winstpremie): de doelstelling in het regeerakkoord om bestaande bonussystemen te vereenvoudigen is ook een vraag van UNIZO. Er bestaan vandaag reeds heel wat mechanismen om werknemers variabel te verlonen. Minder voorwaarden en eenvoudigere modaliteiten kunnen deze instrumenten toegankelijker maken voor werkgevers.
     
  • Plafonnering patronale bijdrage: patronale bijdragen op werknemerslonen die hoger zijn dan het loon van de premier zullen niet meer stijgen. UNIZO analyseert verder op hoeveel lonen dit effectief betrekking zal hebben.
     
  • De plusplannen worden hervormd. De maximale bijdragevermindering voor de 1e werknemer daalt van 3.100 euro per kwartaal naar 2.000 euro per kwartaal. Deze bijdragevermindering blijft onbeperkt in de tijd. De bijdragevermindering voor de 2e en 3e werknemer worden beperkt tot 12 kwartalen, in plaats van 13 vandaag. Positief is de herinvoering van de bijdrageverminderingen voor de aanwerving van een 4e en 5e werknemer.  Voor de 2e tot en met 3e werknemer wordt het bedrag van de vermindering op maximum 1.000 euro gebracht, terwijl dit bedrag vandaag degressief is in de tijd en lager is voor 3e en volgende werknemers.
     
  • Ten laatste in 2035 moet elke werknemer een aanvullend pensioen opbouwen, met een bijdrage van minstens 3% van het loon. De regering vraagt daarvoor extra aandacht tijdens de sectorale loononderhandelingen. De regering zal hierover met de sectoren overleggen. UNIZO is hierover zeer bezorgd, want de gevolgen kunnen groot zijn voor de loonkosten en de loonnorm.