Vanaf 2026 stijgt het nettoloon van iedereen die werkt, met een focus op de lonen onder de mediaan. Het verschil tussen werken en niet-werken moet minstens 500 EUR netto/maand zijn. We lezen volgende maatregelen in het regeerakkoord: een verhoging van de belastingvrije som voor werkenden (nog niet duidelijk met hoeveel euro’s), een verlaging van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid en een versterking van de sociale werkbonus. UNIZO heeft gelobbyd voor de laatste twee voorstellen. Een hervorming van de personenbelasting (schijven en tarieven) werd echter niet opgenomen in het akkoord.

Voor zelfstandigen met een eenmanszaak (in hoofd- of bijberoep) komt er vanaf 2027 een ondernemersaftrek, zoals voorgesteld door UNIZO. Het bedrag hiervan staat niet in het regeerakkoord vermeld.

Een meerwaardebelasting (zgn. ‘solidariteitsbijdrage’) op financiële activa, zoals aandelen en crypto, wordt ingevoerd. Die bedraagt in de regel 10% op de toekomstig (= opgebouwd vanaf het moment van de invoering van de bijdrage) gerealiseerde meerwaarde. Historische meerwaarden zijn dus vrijgesteld.

Belangrijke nuances:

  • Minderwaarden zijn aftrekbaar binnen het jaar.
  • Voor personen met een deelneming van minstens 20% zal er altijd 1 miljoen EUR zijn vrijgesteld.
  • Het belastingspercentage varieert naargelang het bedrag van de meerwaarde:
    • 1, 25% bij een meerwaarde tussen 1 en 2,5 miljoen EUR
    • 2,5% voor een meerwaarde tussen 2,5 en 5 miljoen EUR
    • 5% voor een meerwaarde tussen 5 en 10 miljoen EUR.
    • 10% voor een meerwaarde groter dan 10 miljoen EUR.
  • Voor kleine beleggers geldt een voetvrijstelling tot 10.000 EUR (dit bedrag is jaarlijks te indexeren).

Om te genieten van het 20%-tarief in de vennootschapsbelasting, moet de vennootschap een minimumbezoldiging betalen aan haar bedrijfsleider. Het bestaande minimum van 45.000 EUR wordt verhoogd naar 50.000 EUR. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Bovendien mag de bezoldiging voor maximaal 20% uit voordelen alle aard bestaan.

Het VVPR bis-stelsel en de liquidatiereserve, relevant bij de uitkering van dividenden, groeien naar elkaar toe. Concreet wordt de wachttermijn voor de uitkering van de liquidatiereserve (zonder vereffening) ingekort van 5 jaar naar 3 jaar, maar stijgt het tarief voor de roerende voorheffing van 5% naar 6,5%. Dit geldt voor vanaf 1 januari 2026 nieuw aangelegde liquidatiereserves.

Er zijn ook verschillende andere fiscale maatregelen.  

Zonder allesomvattend te zijn, brengen wij graag de volgende punten onder de aandacht:

  • In overleg met de sociale partners, wordt de waarde van maaltijdcheques verhoogd (met maximaal 2x 2 EUR). De aftrekbaarheid voor de werkgever wordt ook verhoogd. Andere cheques, zoals ecocheques, zullen uitdoven.
     
  • Via een ‘wet lagere kosten’ worden kleinere taksen en administratieve formaliteiten geschrapt of bijgestuurd. Degressieve afschrijvingen worden opnieuw toegestaan bij kmo’s.
     
  • Voor zelfstandigen met een eenmanszaak worden de voorafbetalingen van personenbelasting hervormd. De belastingvermeerdering wordt afgeschaft en er komt een vijfde vervaldag.
     
  • De vennootschapsbijdrage wordt aangepast in functie van het balanstotaal. Daardoor zullen kleine ondernemingen minder moeten betalen.
     
  • Het toepassingsgebied voor het 6% btw-tarief bij afbraak en heropbouw wordt uitgebreid naar leveringen. De sociale voorwaarden blijven gelden en het oppervlaktecriterium wordt strenger (van 200 m² naar 175 m²). In de toekomst komt er mogelijk een duurzaamheidsvoorwaarde.
     
  • De vennootschapsbelasting en personenbelasting worden vereenvoudigd, door kleine uitzonderingen, aftrekposten en vrijstellingen af te schaffen. Daarnaast komt er een kader voor kosten eigen aan de werkgever. Collectieve bonussystemen worden vereenvoudigd en geharmoniseerd, maar zonder verhoging van de fiscale lasten.
     
  • De DBI-aftrek wordt hervormd naar een vrijstelling. Op een DBI-bevek zal een heffing van 5% gelden op de meerwaarde bij uitstap. De verrekenbaarheid van de roerende voorheffing wordt afhankelijk van het respecteren van de minimumbezoldiging.
     
  • E-reporting wordt vanaf 2028 verplicht voor transacties tussen btw-plichtigen en transacties waarvoor een geregistreerd kassasysteem gebruikt wordt. Er komt bijkomende ondersteuning voor kleine zelfstandigen en kleine vennootschappen.
     
  • Ons land zal de internationale afspraken rond een ‘digitax’ naleven en ten laatste vanaf 2027 een nationale ‘digitax’ uitwerken. UNIZO is al lang vragende partij om de digitale economie te belasten.
     
  • Het fiscaal gunstregime voor auteursrechten wordt uitgebreid, zodat digitale beroepen hier terug onder vallen.
     
  • Voor professionele diesel wordt een competitief voordeel behouden dat voldoende groot is in vergelijking met de buurlanden (waaronder Frankrijk).
     
  • Een ‘Charter van de belastingplichtige’ moet de relatie tussen de fiscus en belastingplichtigen herstellen. Dit is één van de eisen uit het UNIZO-memorandum. Er komt ook een mogelijkheid tot fiscale arbitrage.
     
  • Het fiscaal sanctiebeleid wordt hervormd. Bij een eerste overtreding te goeder trouw mag niet langer een automatische boete van 10% worden opgelegd. Dit was een doorn in het oog van UNIZO. De belastingplichtige krijgt enkel een verwittiging. Bovendien wordt het vertrouwensbeginsel in de wet opgenomen. Het recht op vergissing wordt ook erkend: belastingplichtigen te goeder trouw zullen hun aangifte kunnen verbeteren zonder te worden gesanctioneerd.
     
  • Er komt een nieuwe permanente fiscale regularisatie. De tarieven worden verhoogd naar 30% voor niet-verjaard kapitaal en 45% voor verjaard kapitaal, behalve als de belastingplichtige bewijst dat hij te goeder trouw is.