Wat was de probleemsituatie en welke groep ondernemers had er last van?

In België worden minimumlonen niet bepaald door de wet, maar vastgelegd in cao’s gesloten in de paritaire comités. Een absolute ondergrens voor een minimumloon is het gemiddeld gewaarborgd minimummaandinkomen (GGMMI) van de Nationale Arbeidsraad, ook wel het interprofessioneel minimumloon genoemd. Het huidige interprofessioneel minimumloon per maand in brutotermen bedraagt 2.070,48 euro.  

De sociale partners spraken af om het interprofessioneel minimumloon (GGMMI) in verschillende stappen te laten stijgen.  Een eerste verhoging vond plaats op In een  april 2022. Op 1 april 2024 steeg het interprofessioneel minimumloon een tweede keer, ditmaal met 35 euro bruto. Een volgende verhoging zal plaatsvinden op  1 april 2026 waar het interprofessioneel minimumloon nogmaals verhoogd zal worden met 35 euro bruto, bovenop de index.

Wat heeft UNIZO er aan gedaan? 

UNIZO heeft ervoor gezorgd dat werkgevers deze loonstijging niet zullen voelen. Werkgevers die een minimumloon betalen krijgen een zo maximaal mogelijke compensatie voor de stijging van de loonkost. De sociale partners herhalen hun eerder akkoord uit 2021 waarbij ze afspraken dat de minimumlonen stapsgewijs stijgen mits compensatie voor de werkgevers. De werkgevers genieten van een maximale compensatie via een structurele RSZ-bijdragevermindering zodat deze laaggeschoolde jobs niet door stijgende kosten dreigen te verdwijnen. Op deze manier wordt werken lonender, en krijgen werkgevers een structurele loonlastenvermindering.

Wat is het uiteindelijke resultaat, op welke manier heeft die groep ondernemers daar baat bij gehad?

Jobs die betaald worden aan een minimumloon zijn meestal jobs voor kortgeschoolden, met een beperkte productiviteit en toegevoegde waarde. Bovendien komen deze jobs relatief vaak voor in sectoren die het zelf al moeilijk hebben om te overleven en disproportioneel getroffen zijn door de coronacrisis (bijv. horeca, personenvervoer). De werkgever heeft dus amper marge om loonsverhogingen toe te kennen. De kostprijs van deze banen optrekken kan dus tot jobverlies leiden. Heel wat kortgeschoolden en kansengroepen dreigden hierdoor hun werk te verliezen.

UNIZO heeft er voor gezorgd dat werkgevers een structurele  bijdragevermindering zullen krijgen voor werknemers met zeer lage lonen (bovenop de bestaande vermindering voor lage lonen). Deze bijdragevermindering compenseert zowel voor de stijging van de salariskost als voor de stijging van de patronale bijdragen als gevolg van de verhoging van het interprofessioneel minimumloon.

Ook voor de geplande stijgingen van het interprofessioneel minimumloon in 2024 en 2026 zullen werkgevers gecompenseerd worden voor de loonkoststijging bovenop de (door de sociale partners vastgelegde) loonnorm.

Moeten er nog verdere stappen genomen worden?

UNIZO zal toezien op een gepaste werkgeverscompensatie bij de volgende stijging in 2026.