Afgelopen zondag was het weer zover. Het grootste en bekendste carnavalsevenement van ons land trok onder grote belangstelling door de straten van de Denderstad. En dit al voor de 93e keer! COVID stelde het geduld van maar liefst 105.000 feestvierders danig op de proef, maar uiteindelijk werd het ventiel gelost en mocht de druk van de ketel met een waar volksfeest tot gevolg.  

Met uitzonderling van de horeca, werd het ondernemersleven in de tweede stad van onze provincie tijdelijk op een lager pitje gezet. Heel wat bedrijven waren collectief gesloten of leverden slechts een basisdienstverlening. Work hard, play hard! Geen slecht bedrijfsmotto, toch? Medewerkers geven veel flexibiliteit, maar krijgen dit ook terug op een moment wanneer het voor hen belangrijk is. En zo wordt Aalst carnaval een uniek en verbindend volksfeest waar Oilsjteneirs en Oilsjteneskes uit alle geledingen van de samenleving, arm of rijk, bedrijfsleider of medewerker met mekaar verbroederen of verzusteren. 

Nog één laatste uitspatting, gedurende drie dagen voor wie het fysiek aankan, vooraleer met aswoensdag terug een periode van vasten en soberheid aanbreekt. Het zegt veel over de cultuur op de werkvloer. Samen keihard werken aan een gezamenlijk doel, maar ook samen keihard genieten en ontspannen. En daarna weer vooruit kijken naar volgend jaar. Wil je als bedrijfsleider iedereen op de spreekwoordelijke (carnavals)wagen krijgen, dan moet je daar iedere dag opnieuw in investeren. Een cultuur van geven en krijgen. UNESCO mag dan wel twijfelen over het feit of Aalst Carnaval cultureel werelderfgoed is, wat mij betreft is het een cultuur met een grote C die we keihard moeten koesteren op en naast de werkvloer!