Meer flexi-jobs
Wat is het probleem en welke groep ondernemers had er last van?
Het aantal flexi-jobbers staat op het hoogste peil ooit en blijft stijgen. Wie een hoofdjob heeft of gepensioneerd is, kan op een voordelige manier bijkomend aan de slag via een flexi-job en zorgt voor flexibele steun voor een onderneming. Oorspronkelijk konden alleen werkgevers uit de horecasector een beroep doen op het flexistatuut, maar sinds 2018 geldt het ook voor de handelssectoren. Nadien werd het stelselmatig uitgebreid naar andere sectoren (recent nog naar sport, cultuur, zorg, chocolatiers). Als gevolg hiervan kreeg UNIZO concrete vragen van vele en verschillende sectoren om ook gebruik te kunnen maken van dit systeem.
Werkgevers uit de vragende sectoren bevinden zich vaak in vergelijkbare omstandigheden. Ook zij worden geconfronteerd met schommelende piekmomenten en hebben daarom behoefte aan flexibele arbeidskrachten om deze momenten op te vangen. Het gaat dan om weekendpieken, seizoensgebonden activiteiten, ziekteverzuim, vakantieperiodes, feestdagen, en diverse evenementen zoals jaarmarkten, braderijen, of optochten. Wanneer zij geen gebruik kunnen maken van flexi-jobs ondervinden ze concurrentie van sectoren waarvoor vergelijkbare activiteiten wel flexi-jobs kunnen worden toegepast. Het is ook opvallend dat zelfstandigen niet naast hun zelfstandige activiteit ook zouden kunnen bijspringen als flexi-jobber.
Wat heeft UNIZO er aan gedaan?
UNIZO is al jaren pleitbezorger van een verdere uitbreiding naar alle sectoren die dat wensen. UNIZO pleit bovendien ook dat zelfstandigen naast hun zelfstandige activiteit moeten kunnen bijspringen als flexi-jobber.
Wat is het uiteindelijke resultaat, op welke manier heeft die groep ondernemers daar baat bij gehad?
De federale regering breidde recent de lijst waar flexi-jobs toegelaten zijn uit met een twaalftal nieuwe sectoren. Het gaat onder meer ondernemingen uit de eventsector, vastgoed, verhuisfirma’s, begrafenisondernemers, en heel wat zaken uit de voedingssector (brouwerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten, drankennijverheid, vlees, zuivel, chocoladefabrieken, aardappelschilbedrijven, …).
In ruil hiervoor werd een inkomstendrempel geïnstalleerd en werden de patronale bijdragen verhoogd naar 28%. Die nieuwe voorwaarden zijn bijzonder jammer voor de sectoren die al flexi-jobbers konden inzetten, in het bijzonder de horeca. Maar globaal is de uitbreiding wel een belangrijke stap in de richting van een veralgemening van de flexi-jobbers naar alle sectoren die er gebruik van willen maken.
Moeten er nog verdere stappen genomen worden?
Het is een goede zaak dat de federale regering nu enkele bijkomende sectoren toelaat tot deze fiscaal en parafiscaal interessante flexi-jobs. UNIZO blijft echter strijden voor een verdere uitbreiding en ziet geen enkel argument om het niet uit te breiden naar alle sectoren die het wensen, en naar zelfstandigen. Deze uitbreiding is dan ook een heel belangrijke eis van UNIZO voor de volgende federale regering, zoals ook opgenomen in het UNIZO verkiezingsmemorandum Krachtwerk. De striktere voorwaarden die recent werden ingevoerd, moeten zo veel mogelijk teruggeschroefd worden.