Ge meent da, of wa?

Met "Ge Meent Da, Of Wa?" duikt UNIZO in de absurditeiten van het ondernemersleven en kijken we hoe UNIZO kan opkomen voor de belangen van ondernemers.
Deel 1 in deze reeks: een  verhaal uit Hoeselt, waar Electro Hauben, geleid door Yves Hauben, te maken kreeg met een verrassend verzoek van de overheid.

🔍 Het Begin: Op een doodgewone decemberdag, kreeg Yves bezoek van twee ambtenaren van de FOD Economie. Hun missie? Drie stoomstrijkijzers van Philips meenemen voor een zogenaamde 'monsterafname'. "Gebeurt dit vaker?" "Nee, dit was de eerste keer," antwoordt Yves, duidelijk verbaasd dat zoiets zonder betaling en zonder fiscaal attest voor de boekhouding kan.

🤔 De Vraag: "Waarom niet rechtstreeks bij Philips?" Goede vraag, Yves. "Het lijkt makkelijker om lokale ondernemers aan te spreken."

💬 De Wachttijd: Na maanden van telefoontjes en mails krijgt Yves eindelijk goed nieuws, maar... "Hij moet ze zelf ophalen in Brussel, binnen de maand, tijdens kantooruren." "Ge meent da, of wa!?"

🚗 De Oplossing?: Met een camera in de aanslag volgen we Yves naar Brussel, waar hij eindelijk zijn strijkijzers terugkrijgt. Maar hoe!?

📢 De Boodschap: "Lieve overheid, dit kan toch echt beter, niet? "Het verhaal benadrukt de onverwachte hindernissen waar ondernemers zoals Yves tegen aanlopen, en hoe belangrijk het is om steun te bieden bij elke stap.

UNIZO ROEPT OP TOT:

De FOD economie beschikt over het wettelijke recht om, in het kader van markttoezicht en consumentenbescherming, producten zoals strijkijzers op te vragen, te inspecteren en te testen. Het doel van deze wetgeving is om de veiligheid en de conformiteit van elektrische producten, waaronder huishoudelijke apparaten, te waarborgen voordat ze op de markt worden aangeboden.

Juridische verplichtingen voor ondernemers

De wetgeving schrijft voor dat ondernemers verplicht zijn om mee te werken aan deze inspecties. Dit betekent dat wanneer de  bevoegde ambtenaren van de FOD Economie monsters van de producten vragen, de ondernemer deze kosteloos ter beschikking moet stellen. Het afstaan van de toestellen mag niet worden geweigerd en dient zonder enige vorm van compensatie plaats te vinden. Zelfs als na inspectie blijkt dat de goederen niet worden teruggegeven of niet langer verkoopbaar zijn, kan de ondernemer geen schadevergoeding eisen. Dit alles impliceert een zware last voor ondernemers.

Beleidsvoorstellen voor een evenwichtigere aanpak

Hoewel de huidige wetgeving de rechten van toezichthoudende instanties zoals de FOD Economie duidelijk vastlegt, roept dit soms vragen op over de billijkheid en de financiële lasten die op ondernemers worden gelegd. Daarom zijn er enkele beleidsvoorstellen die kunnen bijdragen aan een meer evenwichtige en rechtvaardige uitvoering van deze wetgeving:

1. Prioritaire ophaling bij de producent.
   Om onnodige kosten voor ondernemers te vermijden, zou het beleid in eerste instantie moeten voorschrijven dat de producten direct bij de producent zelf worden opgehaald. Dit voorkomt dat distributeurs of retailers worden  belast met de kosten.
    
2. Vergoeding van aankoopwaarde en btw.
   Aangezien het afstaan van producten zonder compensatie een aanzienlijke financiële last kan vormen voor ondernemers, zou het billijk zijn om ten minste de aankoopwaarde van de goederen, incl. btw, te vergoeden. Dit zou de financiële impact voor ondernemers helpen verzachten en hen aanmoedigen om op een constructieve wijze mee te werken aan markttoezicht.
    
3. Fiscaal attest voor de boekhouding.
   Als bijkomende maatregel zou een fiscaal attest kunnen worden verstrekt aan de ondernemers, waarin de afgifte van de producten wordt erkend. Dit attest kan dienen voor de boekhouding en belastingaangifte, zodat de ondernemer de kosten als aftrekpost kan opvoeren en daarmee enige financiële compensatie ontvangt.