Met vier dochters in huis leek opvolging voor het familiebouwbedrijf Adriaensens niet meteen verzekerd. Maar wat op de paplepel ligt, is sterk, ook in de bouw. Na een omweg gingen Katleen en Marjan allebei voor een carrière in de bouw. “Zonde dat niet meer vrouwen ervoor kiezen, het is zo’n mooie stiel”  

Katleen (links op foto): “Ik hielp mijn vader vroeger wel af en toe op de werf, maar het was nooit mijn bedoeling om in de zaak te stappen. Dus ben ik een andere richting uitgegaan. Mijn man en ik hebben een tijdje in het buitenland gewoond. Hij vertelde er altijd heel gepassioneerd over zijn job. Ik kon dat niet. Terug in België gaf ik één maand mijn ontslag. Diezelfde avond belde ik naar papa: ‘Ik wil in de zaak’.” 

Marjan: “Een paar jaar later volgde ik. Ik voelde me al een hele tijd niet meer goed op mijn werk en ben er weggegaan. Tussen twee jobs door hielp ik mee in de zaak. Blijkbaar deed ik dat vrij goed, want ik kon bij concurrerende bedrijven aan de slag.”

Katleen: “Dat zou een beetje zot geweest zijn, dus is Marjan bij ons komen werken. Enkele jaren geleden hebben we een tweede firma opgericht: Adriaensens Projecten, gespecialiseerd in totaal-renovatieprojecten, waarvan we samen zaakvoerder zijn. Ik ben dan nog zaakvoerder van het bouwbedrijf.”

"Ik ben altijd op zoek naar vrouwen, maar heb er nog niet veel gevonden"

Katleen Adriaensens

Vrouwelijke finesse

Marjan: “Twee vrouwen is in de sector vrij uniek. Mensen raden ons aan dat meer uit te spelen. Wanneer zouden we dat nog moeten doen? Maar het speelt effectief soms in ons voordeel. We spreken niet in bouwjargon, zijn meer empathisch en kijken verder dan het puur technische. Een klant omschreef het zo: ‘Jullie voelden ons echt aan en realiseerden zo onze droom voor de volle 100 procent.’ Volgens die klant was het net onze vrouwelijke finesse die hem over de streep trok. Hij had ook nog prijs gevraagd bij iemand anders, een man. Alles was daar mooi en technisch juist, maar wij konden blijkbaar dat ietsje meer bieden.”

Katleen: “Vrouwen hebben ook die finishing touch. De verwarmingsketel zal bij mannen technisch perfect geïnstalleerd zijn, maar ze laten hun vuiligheid eronder liggen bijvoorbeeld. Of ze wassen bij de afwerking hun handen niet en zetten zwarte vingers op de muur. Vrouwen hebben toch meer oog voor detail. Ik ben daarom altijd op zoek naar vrouwen, maar ik heb er voorlopig nog niet veel gevonden.” 


(lees verder onder de foto)

Marjan (links) en Katleen (rechts) Adriaensens

"Er staat vier man op te zien, maar de vrouw doet het werk"

Marjan Adriaensens

Mannen nafluiten

Marjan: “Je moet je als vrouw wel meer bewijzen. Ik was 26 op mijn eerste werf. De mannen probeerden me toen dingen wijs te maken om zo de makkelijkste taakjes te krijgen. Maar ik heb ze snel duidelijk gemaakt dat ik wist wat ik deed. Ondertussen kennen ze me wel. Ze houden zich zelfs niet meer in op het vlak van mopjes. We moeten dringend eens onze eigen collectie mannenmopjes aanleggen.” 

Katleen: “Of de mannen nafluiten. Gewoon om te zien wat de reacties zijn.”

Marjan: “Je zit soms ook wel in grappige situaties. Onlangs had ik een discussie over een dorpel die verkeerd lag met twee architecten en twee opmeters, allemaal mannen. Niemand bewoog. Ik nam de hamer en koevoet en sloeg die dan maar zelf uit. Je moest ze zien kijken. Dan kon ik het toch niet laten om te zeggen ‘Dat is wel straf, er staat hier vier man op te zien, maar het is wel de vrouw die het werk moet doen.” 

"Er kan maar één haan op de mesthoop. Met kippen heb je dat minder."

Marjan Adriaensens

Haantjes en kippen op het (w)erf

Katleen: “Ondernemerschap heeft niets met geslacht te maken. Dat zit in je bloed. Maar je hebt inderdaad wel vrouwen- en mannenberoepen. De bouw is zo’n mannenberoep. Ja, spierkracht is soms nodig. En ja, ze zouden wel eens meer esthetische veiligheidsschoenen mogen uitvinden. Maar het is vooral zo’n mooie stiel. Heel resultaatsgericht. Je creëert iemands droom of je lost een probleem op.”

Marjan: “En als zussen staan we gewoon veel sterker. Katleen en ik zijn zeker ambitieus, maar elk op een ander vlak en niet ten koste van elkaar. Er kan maar één haan op de mesthoop. Bij kippen heb je dat probleem minder.”

Nuttig voor jou