Uw werknemer heeft zijn vertrek aangekondigd. Hij werkte als verkoper bij u. In uw arbeidscontracten is standaard een niet-concurrentiebeding opgenomen. U weet echter niet zeker dat dit in dit geval van toepassing is. Hoe gaat u hiermee om?
Het is mogelijk in de arbeidsovereenkomst te bepalen dat de werknemer zich er toe verbindt geen soortgelijke activiteiten uit te oefenen na het verlaten van de onderneming, zowel als zelfstandige als voor een andere werkgever, en dit gedurende een periode van 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst. De werkgever van zijn kant moet echter een vergoeding storten gelijk aan zes maanden brutoloon.
Hou er rekening mee dat een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst aan zeer strenge voorwaarden is onderworpen. Het concurrentiebeding wordt als niet bestaande beschouwd in de arbeidsovereenkomsten waarin het jaarloon 36.785 EUR (bedrag 2022) niet overschrijdt. Ligt het jaarloon boven dat bedrag, dan moet een onderscheid gemaakt worden tussen werknemers enerzijds en de handelsvertegenwoordigers anderzijds:
- voor gewone werknemers waarvan het jaarloon tussen 33.221 en 73.571 EUR (bedrag 2022) ligt, kan het concurrentiebeding slechts voor de functies bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst. Ligt het jaarloon boven 73.571 EUR dan kan het concurrentiebeding, behalve voor de functies omschreven in een C.A.O.;
- voor de handelsvertegenwoordigers met een jaarloon hoger dan 33.221 EUR kan het concurrentiebeding toepassing vinden
Let wel! Alleen de werknemer of handelsvertegenwoordiger heeft het recht deze nietigheid in te roepen, m.a.w. hij kan zich houden aan het concurrentiebeding en alsnog de vergoeding opeisen. Het is immers enkel de werknemer of de handelsvertegenwoordiger die de nietigheid kan inroepen. Verklaart hij het concurrentiebeding niet nietig, dan blijft het concurrentiebeding gelden. De enige mogelijkheid voor u bestaat erin om tijdig aan het beding te verzaken.
Een andere voorwaarde is dat het concurrentiebeding geografisch beperkt moet worden tot de plaatsen waar de werknemer u werkelijk concurrentie kan aandoen, gelet op de aard van de onderneming en haar actieterrein. Heeft men bijvoorbeeld het het ganse grondgebied van België genomen dan kan (afhankelijk van sector en product) dit als te ruim en niet realistisch worden beschouwd. Indien niet voldaan is aan de geografische beperking moet het hele beding als nietig beschouwd worden. Opnieuw kan de werknemer de nietigheid van het beding inroepen.
Bedenking: het is toch aan te raden om te verzaken zelfs wanneer het concurrentiebeding nietig is. Door in dit laatste geval toch uitdrukkelijk af te zien van de toepassing van het beding vermijdt u dat de werknemer de vergoeding toch opeist: wanneer de geldigheidsvoorwaarden niet vervuld zijn, kan enkel de werknemer zich daarop beroepen, u niet.
Conclusie: ook wanneer u twijfelt aan de geldigheid van het beding is het aangeraden aan het beding te verzaken!