Mobiliteitsvergoedingen
Er zijn een aantal mogelijkheden om jouw werknemer te vergoeden voor hun verplaatsingen. Dit kan onder meer via het mobiliteitsbudget of de fietsvergoeding. Hoe zitten die juist in elkaar? We geven je hieronder het antwoord.
Informatie
Het mobiliteitsbudget: alternatief voor de bedrijfswagen
Sinds 1 januari 2022 is het nieuwe mobiliteitsbudget van kracht. Dit is een budget dat je als werkgever kan toekennen aan je werknemer(s) als alternatief voor een bedrijfswagen. Wat is er veranderd tegenover vroeger en hoe werkt het mobiliteitsbudget concreet?
Wat is een mobiliteitsbudget?
Het "mobiliteitsbudget" is een budget dat je als werkgever kan toekennen aan jouw werknemer(s) als alternatief voor een bedrijfswagen. De doelstelling van het mobiliteitsbudget is om op een structurele manier het mobiliteitsprobleem bij de wortels aan te pakken. Door onvoorwaardelijk te focussen op multimodaliteit moet het mobiliteitsbudget een positieve impact hebben op onze economie, ons milieu en onze gezondheid. Het systeem werkt volgens 3 pijlers. Vanaf 1 januari 2022 is een eerste grote hervorming van kracht en moet de werkgever minstens de 2e pijler aanbieden.
- 1e pijler: een milieuvriendelijkere bedrijfswagen (maximum 95 gr CO2/km, vanaf 2026 geen CO2-uitstoot)
- 2e pijler: duurzame mobiliteit en huisvestingskosten
- 3e pijler: overgebleven budget in cash (enkel sociale bijdragen van 38,07%)
Beluister de podcast |
---|
Hoeveel bedraagt het mobiliteitsbudget?
Het mobiliteitsbudget wordt berekend op basis van de TCO (total cost of ownership) van de bedrijfswagen waarover een werknemer kan beschikken. Deze kost bevat onder meer brandstofkosten, de financierings- en verzekeringskosten, de niet-aftrekbare btw en solidariteitsbijdragen voor CO2. Er is een ondergrens van 3.000 euro en 20% van het totale brutoloon en een bovengrens van 16.000 euro per jaar. Kosten voor het beroepsmatig gebruiken worden niet meegeteld.
Mogelijkheden sinds 2022
Door een uitbreiding van de 2e pijler zijn er meer mogelijkheden waaraan het mobiliteitsbudget kan worden besteed:
-
Abonnementen voor het openbaar vervoer voor inwonende gezinsleden of voor werknemer los van woon-werkverplaatsing, parkeerkosten die verband houden verplaatsingen via het openbaar vervoer.
-
Tussenkomst huisvestingskosten voor wie binnen een straal van 10 km van het werk woont (voorheen was dit 5 km): huur of kapitaalaflossingen van hypotheeklening.
-
Stallingskosten voor (elektrische/brom-) fietsen, uitrusting voor bescherming en zichtbaarheid bij gebruik. Ook leningen voor bv. een fiets komen in aanmerking.
-
Voetgangerspremie van 0,24 euro per kilometer voor een werknemer die de woon-werkafstand te voet aflegt of met een step, rollator of een ander voortbewegingstoestel die geen fiets/rijwiel is.
Geen wachttijd meer
Een belangrijke wijziging voor 2022 is de afschaffing van de wachttijden voor de werknemer. Een werknemer hoeft niet langer 36 maanden over een bedrijfswagen te beschikken vooraleer hij of zij een beroep kan doen op het mobiliteitsbudget. Dit kan sinds 1 januari 2022 onmiddellijk, na bijvoorbeeld een promotie waarbij men recht heeft op een bedrijfswagen.
Voor werkgevers blijft wel een wachttijd bestaan: een mobiliteitsbudget invoeren kan pas nadat minstens 36 maanden bedrijfswagens werden aangeboden aan de werknemers. Voor startende werkgevers is een uitzondering voorzien.
Wat zijn de fiscale aspecten van het mobiliteitsbudget?
De (para)fiscale behandeling ziet er als volgt uit:
-
Pijler 1: zelfde behandeling zoals vandaag voor de bedrijfswagens
-
Pijler 2: volledig vrijgesteld voor jouw werknemer en voor u als werkgever
-
Pijler 3: dit wordt behandeld als loon, waarop bijzondere bijdragen sociale zekerheid gelden: voor jou als werkgever zal een bijdrage van 25% van toepassing zijn en voor jouw werknemer een persoonlijke bijdrage van 13,07%. De som van deze sociale zekerheidsbijdrage (38,07%) wordt van het restbudget van de werknemer afgehouden. Op fiscaal vlak wordt dit bedrag volledig vrijgesteld.
Aangezien het als loon wordt behandeld, bouwt jouw werknemer wel sociale rechten (pensioen, ziekte,….) op voor dit bedrag.
Het mobiliteitsbudget is ook toegankelijk voor werknemers die geen bedrijfswagen hebben, maar er wel voor in aanmerking komen. Een werknemer kan echter niet verplicht worden om over te stappen van een bedrijfswagen naar een mobiliteitsbudget.
Versoepeling van de berekening vanaf 2024
De wetgever vereenvoudigde de methode voor de berekening van het mobiliteitsbudget. Dit gebeurt in principe op basis van de TCO (total cost of ownership) van de bedrijfswagen waarover een werknemer kan beschikken. Door de wetswijziging wordt het mogelijk om de TCO te berekenen op grond van een forfaitaire formule, naast de reeds bestaande optie om te rekenen met de werkelijke kosten. Daarnaast laat de wetgever toe om ook het budget van de 1e pijler via een forfaitaire formuleren te bepalen.
Via deze wijziging wil de wetgever de administratieve lasten voor werkgevers verminderen. De keuze voor het forfait moet de werknemers ook meer zekerheid bieden over het beschikbare budget per pijler.
Deze wijzigingen gelden vanaf 1 januari 2024. Het is aan de werkgever om te kiezen voor de werkelijke of forfaitaire methode. Die keuze geldt voor een periode van drie jaar.
Meer over het mobiliteitsbudget
Meer info over het mobiliteitsbudget, inclusief rekentool, kan je vinden op de website van Liantis.
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 22/08/2024
Fietsvergoeding
De fietsvergoeding wordt sinds 2023 algemeen toegekend. De bestaande cao's blijven van toepassing, maar sectoren waar geen afspraken waren rond een kilometervergoeding vallen nu dus onder cao 164.
Hoe ziet de fietsvergoeding eruit?
- De fietsvergoeding kan verschillen van sector tot sector. Er zijn afspraken over het bedrag, maar ook over een eventuele vrijgestelde afstand of maximale dagelijkse afstand;
- De fietsvergoeding kan worden toegekend aan werknemers/bedrijfsleiders met een 'gewone' fiets of een elektrische fiets of speed pedelec (maximum 45 km/uur);
- Binnen bepaalde grenzen (aanslagjaar 2025), wordt je werknemer of bedrijfsleider niet belast (in de personenbelasting) op de ontvangen fietsvergoeding:
- Maximum 0,35 EUR/km
- Totale fietsvergoeding maximum 3.500 EUR per jaar
- De grens overschreden? Dan is het restbedrag belastbaar als beroepsinkomen voor de werknemer/bedrijfsleider.
Voor sectoren die onder de cao nr. 164 vallen gelden volgende afspraken
- Bedrag: 0,27 euro/km voor het jaar 2023, met mogelijkheid tot jaarlijkse indexatie.
- Het bedrag mag nooit hoger liggen dan het maximaal fiscaal vrijgestelde bedrag;
- De vergoeding is afgetopt op maximaal 20 km enkele rit, dus maximaal 40 km per dag;
- De vergoeding geldt voor werknemers die regelmatig met de fiets komen. Een werknemer die in de winter met de auto komt, maar in de zomer regelmatig fiets kan een vergoeding krijgen. Iemand die slechts enkele keren per jaar met de fiets komt zal niet in aanmerking komen;
- Een werknemer die een verplaatsing doet met meerdere modi (bv. trein en fiets) kan een vergoeding krijgen voor elk van deze vervoermiddelen, op voorwaarde dat deze betrekking hebben op verschillende gedeelten van de woon-werkverplaatsing;
OPGELET: de vrijstelling van de fietsvergoeding geldt enkel voor werknemers/bedrijfsleiders die kiezen voor een aftrek van de forfaitaire beroepskosten. Als de werknemer/bedrijfsleider zijn werkelijke beroepskosten aftrekt, is de fietsvergoeding steeds volledig belastbaar.
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 22/08/2024
Hoeveel kilometervergoeding moet je betalen aan jouw werknemers?
Indien jouw werknemers voor beroepsdoeleinden hun eigen wagen gebruiken, wordt van jou als werkgever verwacht dat je deze kosten terugbetaalt. Dit is de zogenaamde kilometervergoeding. Aangezien het een vergoeding voor kosten betreft, is deze vergoeding niet onderworpen aan RSZ-bijdragen en aan belastingen voor zover de vergoeding werkelijke kosten dekt.
Met betrekking tot de wijze waarop je deze kosten terugbetaalt, heb je de keuze :
1. Terugbetaling van het juiste bedrag
Je kan het exacte bedrag van de gemaakte kosten terugbetalen aan de hand van stukken die jouw werknemer je voorlegt, zoals kastickets en facturen.
- Aangezien het een vergoeding voor gebruik van de eigen wagen betreft, moet je ondermeer instaan voor de kosten van brandstof, onderhoud en autotaks. Het is niet steeds evident om de hoogte van deze kosten te bepalen.
- Bij een eventuele controle zal je deze kosten moeten bewijzen. In het geval je meer terugbetaalt dan de werkelijke kosten, wordt de overschrijding als loon gekwalificeerd, met als gevolg dat er RSZbijdragen en belastingen verschuldigd zijn.
2. Terugbetaling van een forfaitair bedrag
Voor de terugbetaling van kosten heb je tevens de mogelijkheid om op regelmatige basis (bijvoorbeeld maandelijks met de uitbetaling van de lonen) een forfaitair bedrag terug te betalen.
Dergelijk forfaitair bedrag kan je zelf samenstellen. Wij wijzen u er op dat dit forfait moet overeenkomen met de werkelijke kosten. Indien je meer zou terugbetalen dan de reële kosten, wordt de overschrijding als loon gekwalificeerd.
De overheid heeft voor zijn ambtenaren een forfaitair bedrag vastgelegd voor de terugbetaling van de kosten die verband houden met het gebruik van de eigen wagen voor beroepsdoeleinden. Dit forfaitair bedrag is tevens van toepassing in de privésector. |
- Indien je dit forfaitair bedrag hanteert moet je de werkelijke kosten niet bewijzen. In het geval de werkelijke kosten dus minder bedragen dan het forfaitair bedrag loop je geen risico dat er een herkwalificatie als loon aan te pas komt.
- Het betreft een forfaitair maximumbedrag. Dit wil zeggen dat indien de kosten meer zouden bedragen, je een hogere kostenvergoeding kan betalen mits je deze kosten bewijst. Bij gebrek aan bewijs zal de overschrijding als loon gekwalificeerd worden.
- Dit forfaitair bedrag wordt jaarlijks op 1 juli aangepast.
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 22/08/2024
Is het interessant om de kosten van openbaar vervoer van mijn personeel te betalen?
Voor werknemers die een abonnement hebben bij een openbare vervoermaatschappij (NMBS, MIVB, De Lijn, TEC) om zich van en naar hun werk te begeven, is de tussenkomst van de werkgever niet-belastbaar. Hieraan is wel een belangrijke voorwaarde verbonden: de vrijstelling geldt enkel als de werknemer gebruik maakt van het kostenforfait in zijn/haar persoonlijke belastingaangifte.
Dezelfde vrijstelling – opnieuw onder de voorwaarde dat de werknemer kiest voor het kostenforfait – geldt als de werknemer het openbaar vervoer gebruikt om zich van en naar het werk te begeven zonder regelmatig abonnement (dus via losse tickets, rittenkaarten, …). Het is hierbij van geen belang of jij als werkgever optreedt als derdebetaler of de werknemer terugbetaalt voor de werkelijk gedragen kosten. Het is eveneens van geen belang of de vergoeding vrijwillig, verplicht, wettelijk, extra-wettelijk, … wordt toegekend.
Betaal je als werkgever aan jouw werknemer een vergoeding om hem/haar te belonen voor het gebruik van het gemeenschappelijk vervoer georganiseerd door jou als werkgever (of een groep werkgevers)? In dit geval is de vrijstelling beperkt tot de prijs van een treinabonnement eerste klasse voor dezelfde afstand als het gemeenschappelijk vervoer. Opnieuw geldt de voorwaarde dat je werknemer moet kiezen voor het kostenforfait in zijn aangifte.
Als werkgever kan je de vergoedingen volledig aftrekken als beroepskost (ongeacht of deze al dan niet worden vrijgesteld in hoofde van je werknemer), op voorwaarde dat je deze vermeldt op de individuele fiches 281.10 en de samenvattende opgave 325.10.
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 22/08/2024
Wat is het Pendelfonds?
Het Pendelfonds subsidieert projecten die een duurzaam woon-werkverkeer bevorderen. Projecten die tot doel hebben om het aantal autoverplaatsingen op het vlak van woon-werkverkeer te verminderen kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring uit het fonds, maar er wordt per oproep ook een bepaalde focus gelegd. Bedrijven of bedrijvengroepen of andere private instellingen, maar ook lokale of provinciale overheden of andere publieke instellingen (in samenwerking met een private partner) kunnen de subsidie aanvragen.
- Het bedrag van de subsidie is afhankelijk van de duur van het project, die maximaal vier jaar kan belopen.
- De subsidie bedraagt maximaal de helft van de kosten die aan de projectuitvoering verbonden zijn.
Wie kan een project indienen?
De volgende instanties kunnen projectaanvragen indienen:
- individuele bedrijven
- groepen van bedrijven
- lokale of provinciale overheden, in samenwerking met een private partner
- andere private organisaties of partnerschappen tussen private en publieke organisaties.
Welke zijn de minimumvoorwaarden voor een projectaanvraag?
Een aanvraag is alleen ontvankelijk als ze tijdig wordt ingediend en als het project maatregelen bevat die minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:
- ze zijn tot stand gekomen na overleg op projectniveau tussen werkgevers en werknemers
- uitgaan van een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken partners in het project, zowel organisatorisch als financieel
- op herhaalde momenten in een inhoudelijke en financiële opvolging voorzien, die het mogelijk maakt het project bij te sturen of stop te zetten.
Een projectaanvraag indienen in drie stappen
Indien er een projectoproep is kan je deze stappen volgen om een aanvraag in te dienen:
Stap 1
Allereerst dient u een dossiernummer aan te vragen. Dit kan via de www.pendelfonds.be. Vervolgens neemt u contact op met het Provinciaal Mobiliteitspunt in uw provincie. De contactgegevens kunt u terugvinden in de e-mail die u ontvangt na het verzenden van uw dossiernummer aanvraag. De contactgegevens vindt u overigens ook via www.pendelfonds.be onder de knop Ondersteuning.
Stap 2
Vervolgens vult u het indieningsformulier in. Het Provinciale Mobiliteitspunt levert u dit formulier en kan u met advies en informatie hierbij bijstaan alsook bij de verdere samenstelling van uw dossier.
Stap 3
Eens uw indieningsformulier volledig is, kunt u inloggen in uw online dossier (via de knop Inloggen). De inlog gegevens vindt u terug in de e-mail die u kreeg na het aanvragen van een dossiernummer. Het finale indieningsformulier kan u hier opladen, samen met de bijhorende bijlagen. Er wordt ook gevraagd om informatie te geven over de modale verdeling en de looptijd van het project.
Recente oproep?
Op de website van het Pendelfonds kan je nagaan of momenteel een oproep loopt en welke voorwaarden en doelstellingen aan de specifieke oproep zijn gekoppeld.
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/11/2024