Veiligheid en preventie op het werk: “Beschouw je werknemers als je eigen kinderen”
Om het welzijn van werknemers te waarborgen, legt de wet maatregelen op omtrent veiligheid, preventie en gezondheid op het werk. Zeker voor kleine ondernemingen is het niet altijd makkelijk om die veelheid aan regels te kennen en op te volgen. Gelukkig weten ze bij Liantis als geen ander hoe je die verplichtingen om kan zetten in opportuniteiten.
Personeel in alle veiligheid laten werken zou de betrachting van elke werkgever moeten zijn. Maar hoe gaat het in de dagelijkse praktijk in onze bedrijven? Roger Collier, preventieadviseur veiligheid en arbeidshygiëne bij Liantis, is overwegend positief. “We zien de laatste jaren veel vooruitgang op vlak van veiligheid. Zo is er een constante afname van het aantal arbeidsongevallen. Langdurig werkverlet door psychosociale oorzaken neemt dan weer fors toe.”
Principes van welzijnsbeleid
De wetgeving welzijn op het werk is bedoeld om onveilige en ongezonde situaties op de werkvloer uit te schakelen en het welbevinden van werknemers te bevorderen. De wet verplicht werkgevers om maatregelen te nemen rond arbeidsveiligheid, ergonomie, arbeidshygiëne en psychosociaal welzijn. Alle ondernemingen met personeel moeten een interne preventieadviseur hebben – in bedrijven met minder dan 20 werknemers kan dat de zaakvoerder zelf zijn – en moeten zich aansluiten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EDPBW).
Eénmanszaken en zelfstandigen zonder personeel vallen niet onder deze wet. En daar wringt volgens onze expert al meteen het schoentje. “Vanaf de eerste werknemer zijn plots wél alle regels van toepassing. Van niks naar alles dus. De welzijnswetgeving is bovendien zo complex ondersteuning door een externe preventie-dienst meer dan welkom is.”
Roger Collier, preventieadviseur veiligheid en arbeidshygiëne bij Liantis (hier in actie tijdens een opname voor de podcast Kraakhelder): “Het is altijd beter om niet met een gevaarlijk product te werken dan om een masker te dragen.”
Uiteraard moet elke werknemer even goed beschermd zijn, ongeacht of hij werkt in een klein of groot bedrijf. Maar kleinere bedrijven hebben nood aan meer duidelijke richtlijnen.
Externe ondersteuning
Als erkende externe dienst voor preventie en bescherming op het werk waakt Roger samen met zijn collega’s van Liantis mee over de veiligheid en gezondheid van de medewerkers. “We ondersteunen bedrijven op maat van hun specifieke noden en vullen de kennis van de interne preventieadviseur aan. Op vlak van gezondheid is er het gekende medisch toezicht. We zetten ook sterk in op preventie met veel aandacht voor mentaal welzijn en ergonomie. In de cijfers over langdurig werkverlet zien we immers steeds meer klachten op dat vlak. Als bij een medisch onderzoek een rugprobleem vastgesteld wordt, is het eigenlijk al te laat. En dus willen we de problemen een stapje voor zijn.”
“Ook veiligheid bekijken we heel breed. Het is meer dan ongelukken of brand voorkomen. Zelf ben ik deskundige op vlak van veiligheid en arbeidshygiëne. Ik hou me onder andere bezig met machineveiligheid. Telkens een nieuwe machine in gebruik wordt genomen, maak ik een risicoanalyse en geef ik opleidingen zodat de medewerkers er op een veilige manier mee kunnen werken. Als er toch een arbeidsongeval gebeurt, kom ik ter plaatse om te onderzoeken hoe dat in de toekomst vermeden kan worden. Sommige productieprocessen zijn nu eenmaal gevaarlijk. Zaak is dan om de risico’s kleiner te maken.”
Gelijk voor de wet
Het uitgangspunt van de wetgeving is op zich simpel: ofwel werk je veilig ofwel werk je niet. Want je kan niet een beetje veilig werken, benadrukt Roger. “Voor een kmo is dat in de praktijk niet evident omdat de wetgeving veel verantwoordelijkheid bij de werkgever legt. Bedrijven moeten zelf de nodige risicoanalyses maken en op basis daarvan de nodige maatregelen bepalen. Bedrijven met een eigen preventiedienst kunnen dat. Maar voor kleinere ondernemingen is dat vaak moeilijk.”
“Van bepaalde chemische producten weet iedereen dat je er voorzichtig moet mee omgaan om brandwonden te voorkomen. Gevaarlijker zijn producten waarvan de nadelige effecten pas op lange termijn zichtbaar zijn. Steenstof en asbest bijvoorbeeld, maar ook olie uit verbrandingsmotoren. Een garagist zal vaak niet weten dat die olie op termijn huidkanker kan veroorzaken.”
“Uiteraard moet elke werknemer even goed beschermd zijn, ongeacht of hij werkt in een klein of groot bedrijf. Maar kmo’s hebben nood aan meer duidelijke richtlijnen. Dat je bijvoorbeeld als aannemer direct weet welk soort stelling je moet gebruiken. Als externe dienst brengen we periodieke bezoeken aan de aangesloten bedrijven. Die momenten gebruiken we om de administratieve verplichtingen uit te leggen en advies te geven. Maar we kunnen op dat moment natuurlijk niet alle vragen en noden oplossen.”
Om in te schatten of een werkplek veilig is, stel ik me zelf altijd de vraag of ik zou willen dat mijn kind daar zou werken. Als het antwoord nee is, mag je dat ook niet voor andere mensen toelaten.
Risico’s beheersen
Elk mogelijk risico in een bedrijf moet onderzocht worden. Een metaalverwerkend bedrijf met 20 man personeel kwam zo uit op maar liefst 400 verschillende risicoanalyses. Dat lijkt absurd veel, maar Roger nuanceert. “De wetgever zegt ook duidelijk: hou je bezig met de dingen die er toe doen. Met andere woorden: focus op de belangrijkste risico’s en stel prioriteiten. Voor een bouwbedrijf bijvoorbeeld gaat het dan hoofdzakelijk over werken op hoogte. Voor hen is een risicoanalyse over elektromagnetische velden dan weer minder relevant.”
“Werkgevers moeten vooral goed beseffen dat ze een grote verantwoordelijkheid hebben. Het is niet omdat je veiligheidsschoenen geeft aan je personeel dat je in orde bent. Je moet ook controleren of de beschermingsmiddelen correct worden gebruikt. Als werkgever heb je altijd toezichtplicht. Je kan bij een ongeval dus niet inroepen dat je niet wist wat je medewerker deed.”
Heeft die werknemer dan niet ook verantwoordelijkheden? “Zeker wel, maar als een medewerker door eigen fout een arbeidsongeval krijgt, zal die niet nog eens extra gestraft worden. Men gaat in dat geval toch vooral na of je als werkgever voldoende gewezen hebt op de veiligheidsvoorschriften. Als wij arbeidsongevallen onderzoeken bekijken we dat altijd vanuit een neutraal oogpunt. Wat is er gebeurd en hoe kunnen we er voor zorgen dat het in de toekomst niet meer voorvalt?”
Ongevallen voorkomen
Gelukkig blijkt uit de statistieken dat er steeds minder arbeidsongevallen gebeuren. Dat komt volgens Roger door de steeds strengere eisen voor onderaannemers en de huidige war on talent. “Door de krapte op de arbeidsmarkt wil je als werkgever niet dat jouw personeel uitvalt. Niet letterlijk door een ongeval, maar ook niet figuurlijk door mentale problemen bijvoorbeeld.”
En wat zijn dan de meest voorkomende arbeidsongevallen? “Met stip op één staat nog steeds vallen van hoogte. Iemand is onvoorzichtig, struikelt en valt naar beneden. Cruciale factoren om dat te voorkomen zijn orde en netheid op de werkvloer en de attitude van zowel werkgever als werknemer. Als de werkgever veiligheid en orde belangrijk vindt, zal dat doorstromen binnen het hele bedrijf. Maar als de baas er zelf zijn voeten aan veegt, zal je dat ook bij het personeel zien.”
“Bij 1 op 3 van de ernstige arbeidsongevallen werkt de getroffen medewerker minder dan één jaar in die functie. Via een onthaalbeleid en goede opvolging kan je die onervaren medewerkers beter begeleiden. Onze insteek als externe preventie-adviseur is om risico’s te beheersen of risico’s weg te nemen. We kijken dan altijd wat de beste oplossing is volgens de veiligheidshiërarchie. Het dragen van beschermingsmiddelen bijvoorbeeld is de laatste stap. Het is altijd beter om niet met een gevaarlijk product te werken dan om een masker te dragen.”
Ook een arbeidsongeval schuilt in een klein hoekje. Investeer daarom in een goed preventiebeleid en neem een wettelijk verplichte arbeidsongevallenverzekering voor je werknemers.
Ergonomie en mentale gezondheid
Als externe preventiedienst geeft Liantis ook ondersteuning aan dienstenbedrijven. Daar zetten ze vooral in op ergonomie en mentale gezondheid.
“Men zegt wel eens dat zitten het nieuwe roken is. Uit onderzoek blijkt dat de mortaliteit van mensen met een zittend beroep merkelijk hoger is dan het gemiddelde. Daarbij is vooral de aaneengesloten duur van het zitten bepalend. Het is dus een kwestie van voldoende af te wisselen tussen zitten en bewegen. Het omgekeerde is ook waar. Wie op het werk veel dezelfde beweging doet, kan daar ook last van hebben. Zo krijgen medewerkers aan de lopende band vaak last aan de bovenste ledematen. Ook daar is afwisseling belangrijk.”
Inspectie en controle
In bepaalde sectoren zijn zogenaamde ‘cowboys’ actief en dat verhoogt het risico op onveilige situaties. “Zo zien we nog steeds veel arbeidsongevallen bij aannemers en dakwerkers. Maar ook bij installateurs van zonnepanelen. Zij werken vaak zonder stelling of hoogtewerker. Ze klimmen dan met een zonnepaneel op de rug langs de ladder het dak op. Verkeerd natuurlijk, want één verkeerde beweging en het loopt fout af. Maar een stelling plaatsen kost geld en tijd. En de redenering is vaak: mijn concurrent doet het niet, waarom zou ik het dan wel moeten doen? Het is dan ook niet onlogisch dat de arbeidsinspectie hen dit jaar extra zal controleren.”
Met die gerichte en vooraf aangekondigde campagnes wil de arbeidsinspectie bepaalde sectoren sensibiliseren. Zo mogen in 2024 ook nog de dienstenchequebedrijven een bezoekje van de inspectie verwachten. “Het doel van zo’n inspectie is in eerste instantie niet om inbreuken vast te stellen, maar om verbetering in gang te zetten. Als er acute gevaren zijn, wordt er natuurlijk direct ingegrepen. Maar wat de inspectie vooral wil zien is dat de werkgever vooruitgang boekt. De foute redenering die ondernemers soms maken is dat veiligheid iets is dat moet. Terwijl het een intrinsieke motivatie zou moeten zijn.”
De foute redenering die ondernemers soms maken is dat veiligheid iets is dat moet. Terwijl het een intrinsieke motivatie zou moeten zijn om veilig te werken.
Afdwingbaarheid
Hoe dwing je als overheid af dat bedrijven inzetten op veiligheid en preventie? “De wetgever bestraft werkgevers die te veel arbeidsongevallen of langdurige afwezigen hebben in vergelijking met de rest van de sector. Die boetes zijn vrij hoog, maar werken in de praktijk niet sensibiliserend. Wat wel werkt is het tekort aan arbeidskrachten. Als je werknemers hebt wil je ze ook houden. En in kleinere bedrijven heeft ook de betrokkenheid een positieve impact. Als je als werkgevers je medewerkers persoonlijke kent, ga je ook meer zorg dragen voor hun veiligheid en gezondheid.”
“Ik vergelijk het vaak met opvoeden van je kinderen. Als die iets gevaarlijk doen, ga je ook niet zeggen: zie je wel, ik had het nochtans gezegd. Nee, je grijpt in om hen te beschermen. Om in te schatten of een werkplek veilig is, stel ik me zelf altijd de vraag of ik zou willen dat mijn kind daar zou werken. Als het antwoord nee is, mag je dat ook niet voor andere mensen toelaten.”
Ondersteuning op de werkvloer
Aansluiten bij een externe dienst is een verplichting, maar afhankelijk van de grootte van de onderneming heeft elke aangesloten bedrijf ook recht op een ondersteuningspakket. “Veel bedrijven weten dat nog onvoldoende”, zegt Roger. “Check dus even welke basisondersteuning je kan krijgen en maak er maximaal gebruik van.”
“Bedrijven kiezen daarnaast zelf welke extra ondersteuning ze van ons willen. Dat kan een jaarlijks bedrijfsbezoek zijn, maar ook wekelijks indien nodig. Als werkgever ben je verplicht om aan je werknemers uit te leggen hoe ze hun werk moeten doen. De enige manier waarop je aan de inspectie kan aantonen dat je dat hebt gedaan, is door het op papier te zetten. En dat is zeker voor kleinere bedrijven veel werk. Algemeen is ons advies altijd: doe niet enkel op papier aan preventie, maar licht de instructies ook toe aan je werknemers. Dat komt hun veiligheid ten goede.”
Verbeterpunten
Het algemeen uitgangspunt van de welzijnswetgeving is dat de werknemer beschermd moet worden. Roger wijst er in dat verband nogmaals op dat er voor een zelfstandige géén regels zijn. “De redenering is dat die zelf bepaalt aan welke risico’s hij zich wil blootstellen, terwijl de werknemer dat niet zelf kan kiezen. Maar als die zelfstandige toch een medewerker aanwerft, is plots alle wetgeving van toepassing. Neem een aannemer bijvoorbeeld. Vanaf één werknemer moet hij zorgen voor een stelling met leuningen, terwijl een andere zelfstandige zonder personeel op diezelfde werf gewoon op een ladder staat. Dat onderscheid is natuurlijk absurd en moeilijk uit te leggen.”
“Kleinere bedrijven hebben nood aan directieve regels. Zij vragen duidelijke richtlijnen over wat ze wel en niet mogen doen. Maar hoe directiever, hoe concreter de wetgeving moet zijn. En hoe concreter, hoe moeilijker toepasbaar in verschillende situaties. En dat is een spanningsveld waar zeker kleinere bedrijven mee te kampen hebben.”