Externe preventiediensten
Wanneer ben je als werkgever verplicht om aan te sluiten bij een externe preventiedienst? En wat betaal je daar als werkgever voor?

Informatie
Is een werkgever verplicht om zich aan te sluiten bij een externe preventiedienst?
Een werkgever heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen voor de gezondheid, veiligheid en welzijn van zijn personeel. Externe preventiediensten zijn er om werkgevers te ondersteunen bij het naleven van deze verplichtingen. Maar wanneer is een werkgever verplicht om zich aan te sluiten bij een externe preventiedienst?
In de meeste gevallen moet een werkgever zich, vanaf het moment dat hij één medewerker in dienst neemt, aansluiten bij een externe preventiedienst. Dit geldt ook voor werknemers die niet fulltime in dienst zijn, zoals jobstudenten, uitzendkrachten of flexi-jobbers. Voor deze werknemers betaalt de werkgever wel een aangepast tarief.
De verplichte aansluiting vervalt enkel wanneer de werkgever zelf de nodige expertise in huis heeft om aan alle welzijnsverplichtingen te voldoen. Dit is soms het geval bij hele grote ondernemingen die over voldoende middelen en kennis beschikken om een eigen preventiedienst op te zetten. Zij hebben bijvoorbeeld een interne arbeidsarts aangeworven om de medische onderzoeken uit te voeren. De meeste ondernemingen, zeker kmo's, hebben deze expertise niet in huis en doen daarom beroep op een externe dienst.
Kmo's betalen meestal een forfaitaire prijs voor de dienstverlening van externe preventiediensten. Dit bedrag is wettelijk vastgelegd en hangt af van het aantal werknemers, de hoofdactiviteit van de onderneming en de bijbehorende risico's. In ruil voor deze forfaitaire prijs hebben kmo's recht op een basispakket aan diensten, dat ook wettelijk vastgelegd is. Het basispakket bevat de volgende diensten:
- Gemotiveerd beleidsadvies: Advies bij het opstellen en uitvoeren van een preventiebeleid.
- Gezondheidstoezicht: Medische controles en gezondheidstoezicht van de werknemers.
- Vergaderingen van het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk): Ondersteuning bij het organiseren en begeleiden van CPBW-vergaderingen.
- Ondersteuning bij ernstige arbeidsongevallen: Hulp bij het onderzoeken en opvolgen van ernstige arbeidsongevallen.
- Psychosociale coaching: Begeleiding en advies bij psychosociale problemen op de werkvloer.
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 09/04/2025
Wat betaal jij voor je externe preventiedienst?
Als werkgever ben je verplicht om je aan te sluiten bij een externe preventiedienst. Omdat het om een verplichte aansluiting gaat zijn de tarieven én het aanbond door de overheid vastgelegd. We leggen het systeem hieronder voor je uit.
Wat zijn de regels?
In principe betaal je per werknemer (zowel voltijds als deeltijds) een bepaald bedrag aan je externe dienst. Voor een werknemer die geen volledig kalenderjaar bij een werkgever heeft gewerkt (bijvoorbeeld een flexiejobber), wordt een prorata-tarief toegepast. Dit houdt in dat je 1/12e van het tarief betaalt, per kalendermaand waarin de werknemer een dagdeel of meer bij die werkgever geregistreerd was. Als de externe preventiedienstvoor deze werknemer een individuele prestatie heeft geleverd (bv. medisch onderzoek), is ook voor deze werknemer de volledige jaarbijdrage verschuldigd.
Wat zijn de tarieven?
Het bedrag dat je per werknemer aan de externe dienst betaald is niet voor elk bedrijf hetzelfde. Er zijn 5 tariefgroepen. Om te bepalen tot welke tariefgroep een onderneming behoort wordt er rekening gehouden met de twee volgende criteria:
- De hoofdactiviteit (in NACE code) van de organisatie. Dit weerspiegelt het risiconiveau van de onderneming. Hoe hoger het risico, hoe hoger het minimumbedrag per werknemer.
- Het aantal werknemers van de organisatie. Bedrijven met minder dan vijf werknemers (micro-ondernemingen) genieten van een verlaagd tarief.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de minimale bijdrage per werknemer voor het kalenderjaar 2024, afhankelijk van het aantal werknemers en het risiconiveau van de organisatie.
Tariefgroep | Euro/werknemer | |
---|---|---|
1 tot 5 werknemers |
≥ 6 werknemers |
|
1 | € 45,92 | € 53,68 |
2 | € 66,62 | € 78,26 |
3 | € 82,79 | € 97,67 |
4 | € 104,78 | € 123,54 |
5 | € 122,89 | € 144,88 |
Tarieven geldig vanaf 01/01/2025 tot en met 31/12/2025
Wat krijgen ondernemingen in ruil voor de forfetaire bijdrage?
Welke prestaties de externe dienst moet leveren in ruil voor de forfaitaire minimumbijdrage is afhankelijk van de grootte van het bedrijf, de aanwezige risico’s en de vorming van de interne preventieadviseur.
Micro-ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen (bedrijven uit de groep C- en D) moeten geen geschoolde preventieadviseur (niveau I of II) in dienst hebben. Deze ondernemingen vallen onder het forfaitair systeem en krijgen een basispakket in ruil voor de minimumbijdrage.
Voor grote ondernemingen (bedrijven uit groep A, B en C+) met een geschoolde preventieadviseur (opleiding van minstens niveau I of II) in dienst, wordt er een ander systeem gehanteerd. Voor deze bedrijven wordt er geen basispakket vastgelegd, maar zij hebben voor hun bijdrage recht op preventie-eenheden. Deze kunnen door de werkgever worden opgenomen via prestaties vanwege de externe dienst.
In de wet is bepaald dat de forfaitaire minimumbijdrage dat de werkgever betaalt, wordt omgezet in preventie-eenheden. Een preventie-eenheid bedraagt: 194,04. De minimumbijdrage moet dus gedeeld worden door 194,04 om het aantal preventie-eenheden te kennen.
Met deze preventie-eenheden kan de werkgever zelf een dienstenpakket samenstellen.
Wat als ondernemingen meer diensten/preventie-eenheden wensen af te nemen dan voorzien in het basispakket?
Uiteraard kunnen er ook nog diensten worden uitgevoerd die niet zijn opgenomen in het basispakket (C-/D) of wanneer de preventie-eenheden zijn uitgeput (A/B/C+). In dat geval zal de externe dienst hiervoor een extra bedrag aanrekenen. Ook deze tarieven zijn wettelijk bepaald.
Alle bedrijven | |
---|---|
Medisch onderzoek / Gezondheidstoezicht |
€ 100,29 / prestatie |
Tarieven geldig vanaf 01/01/2025 tot en met 31/12/2025
Let wel: dit zijn minimumtarieven zoals vastgelegd in het Koninklijk Besluit.
Als u hierbij nog vragen of opmerkingen zou hebben, aarzel niet ons te contacteren via de UNIZO ondernemerslijn: 02 21 22 678 of e-mail: ondernemerslijn@unizo.be
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 11/04/2025
Wat is het verschil tussen een interne en een externe preventiedienst? En wat betekent dit voor kmo's?
Elke werkgever die werknemers in dienst heeft, is verplicht om te voldoen aan de welzijnswetgeving voor werknemers. Dit geldt ongeacht het aantal werknemers, of het nu om één werknemer gaat die slechts enkele uren werkt, of om duizend werknemers. De welzijnswetgeving is vaak zeer specifiek en technisch van aard en gaat ook over heel veel verschillende onderwerpen. Een van de verplichtingen is bijvoorbeeld ook dat een onderneming een interne dienst voor preventie en bescherming moet oprichten en dat ze zich (indien nodig) aansluiten bij een externe preventiedienst. Maar wat is het verschil? En wat betekent dit voor kmo's? We leggen het hieronder voor je uit.
- De interne preventiedienst
Alle ondernemingen die werknemers tewerkstellen zijn verplicht om een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op te richten. De welzijnswet verplicht om vanaf één werknemer een interne dienst voor preventie en bescherming op te richten. Deze “dienst” is verantwoordelijk binnen de onderneming voor het welzijnsbeleid en heeft taken zoals het uitvoeren van de risicoanalyse, advies geven over arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen, opstellen van het globaal preventieplan, (in voorkomend geval) arbeidsonderzoeken rapporteren, enzovoort. De “dienst” bestaat minstens één preventieadviseur. Een werkgever met minder dan twintig medewerkers mag deze functie vervullen. De werkgever moet dan wel de opleiding preventieadviseur gevolgd hebben. Er zijn voor kmo’s een aantal hulpmiddelen uitgewerkt zodat ze zelf deze functie zo goed mogelijk kunnen uitoefenen. De OiRA-tools zijn specifiek uitgewerkt om kleine(re) ondernemingen te helpen om een risicoanalyse uit te voeren en preventieacties te bepalen. Deze zijn uitgewerkt per sector. https://oira.osha.europa.eu/nl/oira-tools
Het spreekt voor zich dat in grotere ondernemingen de interne preventiedienst een andere vorm aanneemt en omvangrijker is dan in kmo’s. De aanpak om welzijnsvraagstukken aan te pakken in een kmo en grote ondernemingen is ook erg verschillend. Waar er in grote ondernemingen veel meer beleidsmatig over welzijn wordt nagedacht worden de problemen in een kmo op een meer directe en informele manier aangepakt. De interne preventiedienst in een kmo bestaat dan ook vaak maar uit één preventieadviseur terwijl die in grotere ondernemingen omvangrijker is samengesteld.
- De externe preventiedienst
Een aantal taken worden dus uitgevoerd door de interne preventiedienst/ interne preventieadviseur, maar daarnaast zijn werkgevers voor een aantal zeer gespecialiseerde aspecten wettelijk verplicht om zich te laten bijstaan door (specialisten van) de externe preventiedienst. Een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk is een onafhankelijke dienstverlener, waarvan de taken ook wettelijk zijn omschreven. Deze dienst bestaat uit twee verschillende afdelingen waarbij het ondernemingen (wettelijk verplicht) ondersteunt: afdeling risicobeheersing en afdeling gezondheidstoezicht. De externe preventiedienst werkt aanvullend op de interne dienst en kan die dan ook niet vervangen.
Het kan voorkomen dat de interne preventiedienst van een onderneming zo goed is uitgewerkt, dat ze zelf volledig kunnen instaan voor de risicobeheersing en het gezondheidstoezicht en dat ze zich dus niet meer bijkomend moeten aansluiten bij een externe preventiedienst omdat intern alle expertise aanwezig is. Ondernemingen die zich niet verplicht moeten aansluiten bij een externe dienst zijn echt wel de uitzondering. In de praktijk gaat het ook enkel over zeer grote ondernemingen die zeer veel werknemers tewerkstellen. Kmo’s (ook de grotere) doen in de praktijk steeds beroep op een externe preventiedienst aangezien dit veel goedkoper is dan alles zelf te gaan organiseren (en bv aan bedrijfsarts aan te werven). Kleinere kmo’s (-50WN) zijn ook wettelijk verplicht om een aantal taken toe te vertrouwen aan hun externe preventiedienst.
Er zijn drie voorwaarden waaraan een werkgever alle drie moet voldoen om zich NIET te moeten aansluiten bij een externe preventiedienst:
1. De interne dienst moet alle opdrachten kunnen uitvoeren zoals beschreven in de Codex Welzijn op het Werk en intern beschikken over specialisten in de vijf welzijnsdisciplines (veiligheid, gezondheid, ergonomie, industriële hygiëne en psychosociale aspecten).
2. Er moet intern een departement zijn dat het gezondheidstoezicht uitvoert. Dit wil zeggen dat de arbeidsarts een personeelslid is van de onderneming.
3. Er moeten geen wettelijke taken verplicht door een externe dienst worden uitgevoerd . Bijvoorbeeld: de wetgeving rond psychosociale risico's vereist dat een werkgever een preventieadviseur aanstelt die gespecialiseerd is in psychosociale aspecten op het werk. Werkgevers met minder dan 50 werknemers zijn verplicht om hiervoor een preventieadviseur psychosociale aspecten van een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk in te schakelen.
Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 11/04/2025