Grote veranderingen in het aansprakelijkheidsrecht: Wat moet je weten en doen?

Vanaf 1 januari 2025 treedt in België vernieuwde aansprakelijkheidswetgeving in werking, met ingrijpende veranderingen voor alle ondernemers. Deze nieuwe regels hebben invloed op zowel nieuwe als lopende contracten, en de mogelijke gevolgen voor jouw bedrijf en medewerkers zijn aanzienlijk. Hieronder vind je de belangrijkste wijzigingen en hoe je je kunt voorbereiden.

1. Grotere kans op schadeclaims door ruimere aansprakelijkheid

De nieuwe wetgeving vergroot de mogelijkheden om schadevergoedingen te eisen, zelfs voor schadegevallen die niet expliciet in het contract zijn vastgelegd. Je kan bij de uitvoering van je contracten voortaan ook buitencontractueel worden aangesproken. Dit betekent dat je ook verantwoordelijk kunt worden gehouden voor onvoorzienbare schade, wat de risico’s aanzienlijk verhoogt.

Het is essentieel om je bewust te zijn van deze nieuwe risico's en om proactieve maatregelen te nemen om ze te beperken.

Overweeg daarom om een exoneratieclausule in je contracten op te nemen. Dergelijke clausule kan buitencontractuele aansprakelijkheid voor lichte fouten uitsluiten, waardoor je jezelf beter kunt beschermen tegen onverwachte claims.

2. Uitbreiding van rechtstreekse aansprakelijkheid naar hulppersonen

Tot en met 31 december 2024 genieten je hulppersonen – zoals werknemers, bestuurders en onderaannemers – van een quasi-immuniteit tegen directe schadeclaims. In het geval van schade kan de benadeelde partij alleen de hoofdaannemer of werkgever aanspreken voor een schadevergoeding. Als ondernemer biedt dit een duidelijke structuur en minder risico’s voor je bedrijf: de aansprakelijkheid blijft immers beperkt tot de onderneming zelf.

Vanaf 1 januari 2025 verandert dit aanzienlijk. De nieuwe aansprakelijkheidswetgeving stelt namelijk dat elke hulppersoon in de contractketen persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schade. Dit brengt nieuwe risico’s mee voor je bedrijf, je medewerkers en je samenwerkingspartners, die zich nu kunnen geconfronteerd zien met rechtstreekse claims van benadeelden.

Met de wijziging is het cruciaal om na te denken over de extra druk die dit kan opleveren voor je hulppersonen. Als werkgever of hoofdaannemer heb je een verantwoordelijkheid om deze risico’s waar mogelijk te beperken, wat je ook helpt om stabiliteit en vertrouwen binnen je bedrijf te behouden.

Beschermingstip: Om je hulppersonen te beschermen tegen onverwachte claims, kun je in je contracten vastleggen dat klanten hulppersonen niet rechtstreeks kunnen aanklagen. Dit is mogelijk door exoneratieclausules of beperkingen op te nemen die bepalen dat jouw onderneming als enige aansprakelijke partij geldt tegenover de klant.

3. Contracten zijn belangrijker dan ooit

De bescherming die je vroeger automatisch genoot, moet je nu expliciet opnemen in je contracten. Zorg ervoor dat je overeenkomsten duidelijk beschrijven wie waarvoor verantwoordelijk is. Voeg clausules toe die je aansprakelijkheid beperken en zorg dat alle afspraken helder gedocumenteerd zijn. Dit heeft ook een positieve impact op jouw hulppersoon want jouw hulppersonen genieten dezelfde bescherming als jezelf.

4. Aansprakelijkheid van bestuurders

Vanaf 1 januari 2025 kunnen benadeelden de bestuurders van een onderneming persoonlijk aansprakelijk stellen voor fouten die tijdens hun bestuursactiviteiten zijn gemaakt. De beperkingen van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen blijven gelden, met aansprakelijkheidsgrenzen variërend van €125.000 tot €12 miljoen, afhankelijk van de omvang van de onderneming. Deze beperkingen gelden zowel voor contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid, behalve bij zware fouten of opzet. Controleer of je bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering voldoende dekking biedt voor deze nieuwe risico's.

Advies: Herzie je bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en zorg dat deze toereikend is voor de nieuwe aansprakelijkheidsrisico’s.

5. Aansprakelijkheid van werknemers

Hoewel de aansprakelijkheidsuitbreiding ook werknemers raakt, blijft artikel 18 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten (WAO) ongewijzigd. Dit artikel biedt werknemers al jarenlang sterke bescherming tegen aansprakelijkheid. Werknemers kunnen alleen door de werkgever of de schadelijder aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt tijdens hun werk bij bedrog, zware schuld, of herhaalde lichte schuld.

Praktische tip: Communiceer deze bescherming binnen je bedrijf en neem waar mogelijk exoneratieclausules op om het aansprakelijkheidsrisico voor jezelf en je werknemers te beperken. Neem ook een policy op in je arbeidsreglement over de afhandeling van rechtstreekse buitencontractuele aansprakelijkheidsclaims.

6. Controleer je verzekeringen

De veranderingen in het aansprakelijkheidsrecht kunnen betekenen dat je huidige verzekeringen niet langer voldoende dekking bieden. Neem de tijd om je polissen te herzien en te controleren of je voldoende bent verzekerd voor de nieuwe risico’s. Overweeg waar nodig extra dekking of aanpassingen aan je huidige verzekeringen.

Wil je uitgebreide informatie en een voorbeeldclausule?

Download dan onze snelwijzer en zorg dat je optimaal voorbereid bent op de nieuwe aansprakelijkheidsregels.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 13/11/2024

Wanneer is een producent aansprakelijk voor een gebrekkig product?

Om een schadevergoeding van de producent te bekomen moet het bewijs geleverd worden van:

  • de schade
  • het gebrek
  • het oorzakelijk verband tussen beide

Het gaat om een objectieve aansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat er geen fout moet worden bewezen.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/11/2024

Wie wordt in het kader van productaansprakelijkheid als producent beschouwd?

Worden als producent beschouwd:

  • de fabrikant van een eindproduct;
  • de fabrikant van een onderdeel van een eindproduct;
  • de fabrikant van een grondstof;
  • iedereen die zich als producent kenbaar maakt door zijn naam, zijn merk of een ander herkenningsteken op het product aan te brengen.

Wie nog?

Iedereen die in het kader van zijn economische werkzaamheden een product in de EU invoert met de bedoeling dit product te verkopen of het gebruik ervan aan derden over te dragen (invoerder)

De leverancier van het product kan ook als producent worden beschouwd in twee specifieke gevallen (leverancier):

  • Als het product op EU-grondgebied is vervaardigd en niet kan worden vastgesteld wie de eigenlijke producent is. (De leverancier kan nog aan zijn aansprakelijkheid ontsnappen als hij binnen een redelijke termijn aan het slachtoffer de identiteit meedeelt van de producent of van degene die hem het product heeft geleverd);
  • Als het product is ingevoerd in de EU en niet kan worden vastgesteld wie de invoerder van het product is (ongeacht of de naam van de producent  is aangegeven). (Ook hier kan de leverancier aan zijn aansprakelijkheid ontsnappen als hij binnen een redelijke termijn aan het slachtoffer de identiteit meedeelt van de invoerder of van degene die hem het product heeft geleverd).

Opmerking: vanzelfsprekend kan de aansprakelijke invoerder zich verhalen op de producent die buiten de EU gevestigd is.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/11/2024

Welke schade kan verhaald worden in geval van productaansprakelijkheid?

1. Schade aan personen

  • Lichamelijke schade toegebracht aan personen (geen dieren)
  • Morele schade

Voor bovenvermelde  schade kan men op grond van de wet een integrale vergoeding bekomen

2. Schade aan goederen

Schade toegebracht aan andere goederen kan alleen een grond tot schadevergoeding opleveren indien:

  • De beschadigde goederen gewoonlijk bestemd zijn voor gebruik in de privé sfeer én (cumulatief)
  • de goederen door het slachtoffer hoofdzakelijk zijn gebruikt of verbruikt in de privé sfeer

Er is bovendien voor schade aan goederen een vrijstelling voorzien van 500 euro. De schade toegebracht aan het product zelf levert geen grond tot schadevergoeding op

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 29/11/2024

Gebeurlijke ongevallen in uw handelszaak: wie is aansprakelijk?

Een vloerdisplay net om de hoek, een bananenschil op een pas geboende, spekgladde winkelvloer: klanten maken een slippertje, vallen en bezeren zich. Of omgekeerd: een onoplettende puber stuurt zijn winkelwagentje niets vermoedend in jouw winkelrek vol peperdure wijnen. Scherven brengen in dit geval geen geluk, maar een hoop ellende. Gebeurlijke ongevallen. 

1. Wie is aansprakelijk en wat betekent dat?

Bij een ongeval in de winkel zijn twee scenario’s mogelijk. Ofwel lijd je schade door een ongeval dat werd veroorzaakt door een klant, ofwel is jouw klant het slachtoffer van een ongeval dat jij hebt veroorzaakt. De algemene regel over aansprakelijkheid en schadeloosstelling is in beide gevallen dezelfde: wie een fout maakt waardoor een ander schade lijdt draait op voor de schade. Belangrijk hierbij is dat het slachtoffer moet bewijzen dat de ‘dader’ een fout heeft gemaakt en dat is niet altijd even makkelijk.

Als een klant uitglijdt over een natte vloer of een plat getrapt stuk fruit, dan is er geen twijfel mogelijk. Jij bent aansprakelijk. Maar als een klant met zijn winkelwagentje een vloerdisplay ramt, die anderhalve meter hoog is en gevuld met flessen whisky, dan is de situatie een stuk ingewikkelder. Was de display voldoende zichtbaar? Stonden de flessen stabiel? Reed de klant roekeloos met het winkelwagentje? Want ook klanten moeten tijdens hun winkelbezoek de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen: kijken waar je loopt, niet proberen om 10 flessen te dragen als er ook mandjes of winkelwagens beschikbaar zijn... 

2. Niet aansprakelijk voor gebeurlijke ongevallen?

Veel winkeliers hangen buiten op de parking en/of in de winkel een bordje met de zelfverzekerde uitspraak: wij zijn niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen. In de hoop dat zij zo nooit aansprakelijk kunnen worden gesteld voor gebeurlijke ongevallen.

Onder bepaalde voorwaarden zijn deze bordjes nuttig:

  • het bordje moet uithangen op een plaats waar de consument het bordje kan zien vooraleer hij de winkel betreedt. Bordjes die zijn opgehangen aan de kassa (en die de consument dus pas ziet nadat hij de winkel is binnengegaan) zijn niet geldig.
  • zelfs met zo'n bordje kan je jouw aansprakelijkheid niet uitsluiten voor zware of opzettelijke fouten, noch voor lichamelijke of psychische schade door jouw fout. Als jouw klant dus kan aantonen dat je een zware of een opzettelijke fout hebt gemaakt, of als de klant lichamelijke of psychische schade heeft opgelopen dan ben je aansprakelijk voor de schade, zelfs als je zo'n bordje had opgehangen. Natuurlijk zal het niet altijd eenvoudig zijn aan te tonen dat een fout 'zwaar' was of 'opzettelijk'.

3. Uw verplichtingen

Als winkelier moet je het nodige doen om ongevallen te voorkomen, net zoals een goede huisvader bijvoorbeeld wordt geacht het trottoir voor zijn deur sneeuwvrij te maken. Dweilen tijdens of net vóór de openingsuren is daarom geen goed idee. En om dezelfde reden moeten producten in een beschadigde verpakking of producten die uit de rekken vallen, meteen worden opgeruimd.

Verder moet de winkelier klanten ook duidelijk wijzen op gevaren eigen aan de winkel: een trapje, een laag hangend plafond, tijdelijke werken... Waarschuwen kan via een tekst of een waarschuwingsbord dat u op ooghoogte hangt: ‘Pas op voor de trap’, een strook met cursieve, geel-zwarte strepen aan een verlaagd plafond óf wanneer de situatie té gevaarlijk wordt, een bordje dat de toegang verbiedt... Negeert een klant de waarschuwing of het verbodsteken, dan ben je niet aansprakelijk voor de schade die de klant oploopt. 

4. Kan je jezelf verzekeren tegen gebeurlijke ongevallen?

Dat kan en in de meeste gevallen zijn zowel winkeliers als (particuliere) klanten ook verzekerd. In het geval van de winkelier is dat een verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid; particuliere klanten kunnen hun familiale verzekering aanspreken. In beide gevallen is die verzekering evenwel niet verplicht. Belangrijk voor een vlotte afhandeling van het schadedossier bij de verzekering is dat je tijdig aangifte moet doen van het schadegeval. De termijn waarbinnen dit moet gebeuren staat vermeld in de polis en is meestal 8 kalenderdagen. 

5. Onderling regelen of haalt u er beter een neutrale derde bij?

Het ongeval is gebeurd, er is geen weg terug en beide partijen hebben er alle belang bij om kalm te blijven. Heen en weer geroep of verwijten brengen geen zoden aan de dijk. Lukt het om kalm te blijven, stel dan samen een verklaring op waarin de vragen wie, wat, waar en wanneer nauwkeurig worden beantwoord. Wie zijn de beide partijen en wat is zowel een beschrijving van het ongeval als een beschrijving van de schade. Bij twijfel of discussie kan je er een getuige bijhalen.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 02/08/2024

Moet jij opdraaien voor de schulden van de aannemer die werken bij jou uitvoert (inhoudingsplicht)?

Doe je beroep op (onder)aannemers uit de sectoren bouw, tuinaanneming, schoonmaak, vleesverwerking of bewaking? Dan val je onder de ‘inhoudingsplicht’.

Je moet dan, vooraleer je de factuur van de (onder)aannemer betaalt, eerst controleren of die geen openstaande schulden heeft bij de fiscus, RSZ)-schulden of onbetaalde sociale bijdragen. 

Je kan dat nagaan via een online tool. Pas wanneer uit die tool blijkt dat er geen openstaande schulden zijn, mag je de factuur betalen.

CONCLUSIE

Tip: in de tool kan je een bewijs opvragen dat je de tool hebt geraadpleegd. Op die manier kan je je indekken bij eventuele latere problemen. Meer info in deze video.

Blijkt uit de tool dat de (onder)aannemer toch openstaande schulden heeft, dan moet je een deel van die factuur eerst aan de overheid betalen:

  • Bij fiscale schulden moet je 15% van de factuur inhouden en betalen aan de fiscus
  • bij RSZ -schulden, moet je 35% van de factuur inhouden en doorstorten aan de RSZ
  • Vanaf 1 juli 2024 moet je bovendien bij meer dan € 2.500 onbetaalde sociale bijdragen van de (onder)aannemer, 15% inhouden en doorstorten aan de RSVZ.

Meer info vind je op de website van VLAIO.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 06/09/2024

Een onderaannemer heeft schade veroorzaakt bij het uitvoeren van werken. Wat kan u best doen?

In eerste instantie moet u de onderaannemer aangetekend een ingebrekestelling opsturen met het verzoek om het probleem te verhelpen.

De onderaannemer heeft dan de plicht op die ingebrekestelling te reageren.

Stel dat u gevraagd heeft te reageren binnen een termijn van 7 dagen en dat is niet gebeurd. De wet voorziet dan twee mogelijkheden:

  1. Ofwel gaat u naar de rechter (eventueel in kort geding) en vraagt u dat aan de onderaannemer een dwangsom zou worden opgelegd per dag dat hij de herstelling niet komt uitvoeren.
  2. Een andere mogelijkheid is dat u aan de rechter de toestemming vraagt om de herstelling zelf, of door een andere aannemer te laten doen, en de kosten vervolgens op de onderaannemer te verhalen. In principe heeft u hier toestemming van de rechter voor nodig, maar wanneer het gaat om dringende werken, kan u in principe zelf het initiatief nemen. U moet er dan wel voor zorgen dat er nadien geen betwisting kan ontstaan over de omvang van de schade. In dit geval moet u dus best eerst de schade door een onafhankelijke partij  bvb. een gerechtsdeurwaarder) laten vaststellen. Doet u dat u niet, dan kan u achteraf niet meer bewijzen wat de omvang van de schade was, en is de kans ook groot dat u de kosten niet op de onderaannemer zal kunnen verhalen.

Geef in de aangetekende brief alvast duidelijk aan welke optie u zal kiezen, indien de aannemer de werken niet binnen de gestelde termijn uitvoert.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 28/08/2024

Nuttig voor jou