Hoe weet je of jouw klanten zullen betalen?

Wanneer jouw klant in de financiële problemen zit, is de kans uiteraard kleiner dat je jouw geld zult krijgen. Een goede manier om invorderingsproblemen te voorkomen, is daarom nagaan of de andere partij kredietwaardig is.

Publieke databanken

Eerst en vooral kan je beroep doen op publieke databanken. Zo kan je zelf de jaarrekening van een vennootschap downloaden via de balanscentrale van de Nationale Bank van België.

Wil je jaarrekeningen checken van ondernemingen in het buitenland, dan kan je terecht bij volgende instellingen:

Kredietrapporten

Daarnaast kan je kredietrapporten per onderneming opvragen bij gespecialiseerde bureaus zoals Coface Services  of Graydon Belgium. De kredietrapporten die deze organisaties opmaken, geven inzicht in de financieel-economische gezondheid van ondernemingen.

UNIZO - leden genieten 50% korting op het uitgebreide GraydonCreditsafe standaardpakket

Naar het ledenvoordeel

Helaas blijft het risico op wanbetaling steeds bestaan, ook bij vermogende partijen. Zo heeft de overheid een zeer slechte reputatie als het op tijdig betalen aankomt. Ook bij overheidsopdrachten moet je dus goed jouw facturen opvolgen. Bij een laattijdige betaling door de staat kan je wel verwijlintresten aanrekenen vanaf het aflopen van de betaaltermijn, al zal je die in de meeste gevallen expliciet moeten opeisen.

Als je twijfelt over de kredietwaardigheid van jouw klant, is het aan te raden een kredietlimiet vast te leggen. Zeker bij een reeks bestellingen kan je best een maximumbedrag bepalen. Wees dan ook wel kordaat als die limiet bereikt is.

Verder kan je je ook indekken door het vragen van een bankgarantie, een wissel of kan je ook factoring overwegen.

Tot slot spreekt het voor zich dat als je werkt met tussentijdse betalingen, en jouw klant slaagt er niet in die tijdig te voldoen, je beter de werken/levering stillegt, tot er betaald is, om verdere schade te voorkomen.

Beluister de podcast

Kredietwaardigheid van internationale partners checken? 

Herbekijk ons webinar

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 30/08/2024

Mag ik altijd een voorschot vragen wanneer ik iets verkoop?

In principe ben je als ondernemer vrij om te bepalen of je een voorschot vraagt, én om de hoogte van dat voorschot te bepalen. De omvang van het voorschot zal in de meeste gevallen afhangen van de gebruiken in jouw sector (Zo is het logisch dat je bij een op maat gemaakte kast een hoger voorschot vraagt dan bij de levering van een standaardkast). Zorg er wel steeds voor dat je klant voldoende geïnformeerd is over het voorschot. Geef dus altijd, nog vóór de overeenkomst wordt gesloten, duidelijk aan:

  • Dat er een voorschot moet worden betaald;
  • Wat de omvang is van het voorschot;
  • Wanneer het moet worden betaald;
  • Wat er met het voorschot gebeurt wanneer de overeenkomst uiteindelijk niet doorgaat.

Als je aan de consument een voorschot vraagt, en de levering vindt pas op een later moment plaats, dan moet je verplicht aan de consument een bestelbon afgeven, die verplicht een aantal vermeldingen moet bevatten. Wat die verplichtingen precies zijn, kan je via deze QR-code raadplegen op de website van de FOD Economie.

Als de overeenkomst uiteindelijk toch niet doorgaat, dan mag je het voorschot in principe behouden, op voorwaarde dat dat op voorhand ook zo was afgesproken met jouw klant. Let wel: het is verboden om in jouw algemene voorwaarden te bepalen dat je een voorschot mag behouden, wanneer je de overeenkomst zélf opzegt.

Opgelet! Hoewel je in principe dus zelf bepaalt welk voorschot je vraagt, gelden er voor bepaalde verkopen toch specifieke regels:

  • ‘sleutel op de deur’ – en ‘ koop op plan’-woningen: voor de verkoop van dit soort woningen, mag de algemene aannemer maximaal 5% voorschot vragen.
  • In sommige gevallen is het verboden om een voorschot in cash geld te ontvangen. Wanneer dat zo is, ontdek je op onze website.  

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 25/11/2024

Wat is een clausule van eigendomsvoorbehoud?

Een clausule van eigendomsvoorbehoud kan een bijkomende garantie zijn voor de verkoper. Zo'n clausule bepaalt dat de klant pas eigenaar wordt van de aankoop, wanneer de volledige prijs werd betaald. 

De mogelijkheid om een eigendomsvoorbehoud te voorzien is niet alleen weggelegd voor koop-verkoopovereenkomsten, maar ook voor andere soorten overeenkomsten (bv. aannemingsovereenkomsten). 

Voorwaarden voor de geldigheid van zo'n clausule

Het eigendomsvoorbehoud neem je op in een geschrift (zoals een overeenkomst, uw algemene voorwaarden, ...). Als jouw klant een consument is, dan moet zijn instemming met de clausule uit het geschrift blijken. Als de clausule is opgenomen in een overeenkomst stelt er zich geen probleem. Is de clausule opgenomen in jouw algemene voorwaarden dan kan je er dus best voor zorgen dat de klant die voorwaarden ook heeft getekend (als de algemene voorwaarden afgedrukt zijn op de achterzijde van een bestelbon, dan zet je best vooraan op de bestelbon, vlak boven de plaats waar de consument zijn handtekening moet plaatsen: ' de consument erkent de algemene voorwaarden op de achterzijde van dit formulier gelezen te hebben en integraal goed te keuren').

Risico op verlies of diefstal

Bepaal in de clausule van het eigendomsvoorbehoud meteen ook: "de klant draagt vanaf de levering het risico met betrekking tot de goederen". Normaal gaat het risico op de goederen immers pas over van zodra ook de eigendom overgaat. Door deze clausule in te lassen, leg je het risico op verlies, diefstal, .. bij de klant van zodra de levering is gebeurd.

Als jouw klant inderdaad niet betaalt, dan kan je door die clausule de goederen bij hem terughalen. Let wel: als de klant weigert de goederen terug te geven, dan mag je ze niet zomaar meenemen: je moet daarvoor in principe naar de rechter. Het spreekt voor zich dat je alle kosten die u daarvoor maakt op de klant verhaalt.

Ook als jouw klant failliet is, kan je jouw eigendom terugeisen. Je moet daarvoor wel een aangetekende brief sturen naar de curator waarbij je dat eigendomsvoorbehoud aanhaalt. Die brief moet verstuurd worden vooraleer de curator zijn zogenaamd 'proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen' heeft ingediend. Normaal gebeurt dat pas enkele weken na de uitspraak van het faillissement, maar je doet er dus goed aan om dit zo snel mogelijk te doen.

Als jouw klant een gerechtelijke reorganisatie aanvraagt, dan kan het eigendomsvoorbehoud jouw positie aanzienlijk versterken. Je wordt dan immers beschouwd  als een buitengewoon schuldeiser. Concreet betekent dat dat de klant jouw schuldvordering niet kan verminderen. Hoogstens kan hij je beletten jouw eigendom terug te vorderen gedurende 24 maanden (eventueel te verlengen met 12 maanden). In tussentijd moet de klant wel de intrest betalen die contractueel of wettelijk was vastgelegd. 

Pandregister

Wil je helemaal zeker zijn dat je het eigendomsvoorbehoud kan inroepen, registreer het dan in het Pandregister

Wat als de goederen onroerend werden of als ze vermengd werden met andere goederen?

Als de goederen onroerend werden (bijvoorbeeld een bad dat al in de badkamer van de klant werd geplaatst), dan mag je het eigendomsvoorbehoud nog steeds inroepen op  voorwaarde dat het eigendomsvoorbehoud werd ingeschreven in het pandregister

Werden de goederen waar het eigendomsvoorbehoud op rust, vermengd met of verwerkt tot andere goederen, dan gaat het eigendomsvoorbehoud over op de goederen of schuldvorderingen die in de plaats zijn gekomen.

Werden de goederen waar het eigendomsvoorbehoud op rust, door jouw klant intussen doorverkocht aan een andere koper, dan komt het eigendomsvoorbehoud in principe te liggen op de schuldvordering van jouw klant t.a.v. die koper (tenzij die al betaald zou hebben en ter goeder trouw is; in dat geval verlies je het eigendomsvoorbehoud);

Wat als de klant al een deel van de prijs had betaald?

De wet legt uitdrukkelijk een verrijkingsverbod op. Je mag met andere woorden niet jouw eigendom terugeisen, en tegelijkertijd de bedragen die de klant al had betaald, bijhouden.

Je moet de twee compenseren: als de waarde van het goed (op het moment dat je het terugkrijgt) hoger is dan de waarde van de betalingen die de klant nog moest doen, dan moet je het verschil aan de klant terugbetalen.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 04/10/2024

Goederen in pand geven: hoe werkt dat?

Een pand is een heel interessante figuur om jouw positie als verkoper te versterken. Het geeft een soort van superprioriteit tegenover andere schuldeisers: als jouw klant niet betaalt, dan kan je het goed (laten) verkopen, en word je vóór de andere schuldeisers uitbetaald. Bovendien moet je niet naar de rechter stappen, tenzij de klant niet akkoord gaat met die verkoop of wanneer de klant een consument is.

Maar ook als koper kan het interessant zijn een pand te geven, vooral omdat sinds de nieuwe wet je niet langer verplicht bent de verpande goederen aan de verkoper te geven: je kan die goederen gewoon zelf blijven doorgebruiken (= bezitloos pand).

Op welke goederen kan een pand gevestigd worden?

Het pand kan genomen worden op alle roerende goederen. Zowel lichamelijke goederen (producten) als onlichamelijke goederen (bijvoorbeeld intellectuele eigendomsrechten) komen in aanmerking. Een pand op onroerende goederen is niet mogelijk.

Daarnaast kan het pand ook genomen worden op een handelszaak (een geheel van goederen). Het pand op de handelszaak verdwijnt daarom als afzonderlijke rechtsfiguur.

Hoe moet je een pand vestigen?

Het pand ontstaat heel eenvoudig door een overeenkomst tussen de pandgever en de pandhouder waarin wordt verduidelijkt welk goed wordt verpand, welke schuldvordering daarmee wordt gewaarborgd, en wat de waarde is van de schuldvordering die wordt gewaarborgd.

De waarde van de schuldvordering die wordt gewaarborgd moet trouwens niet beperkt zijn tot de hoofdsom. Je mag ook de intresten, een schadebeding, ... onder het pand opnemen.

Let wel op:

  • is de pandgever een consument dan mogen die bijhorigheden niet hoger zijn dan 50% van de hoofdsom en mag de waarde van het verpande goed niet hoger zijn dan het dubbel van de maximale bedrag dat gewaarborgd mag worden.
  • Stel dat je dus bijvoorbeeld een goed verkoopt van 1000 euro aan een consument, dan mag je een pand vragen dat een maximale schuldvordering van 1500 euro dekt (1000 euro hoofdsom + 50% bijhorigheden zoals intresten, uitwinningskosten, …).
  • Is de klant een consument, dan moet je bovendien in de pandovereenkomst aangeven wat de waarde van het verpande goed is.

Gebruik van het verpande goed door de koper

Omdat het niet langer nodig is het verpande goed fysiek af te geven aan de verkoper, kan de koper het goed verder blijven gebruiken. Dat gebruik moet natuurlijk wel met de nodige zorg gebeuren. Je hebt als pandhouder trouwens steeds het recht de goederen te gaan inspecteren. De koper mag het verpande goed zelfs verkopen, tenzij dat anders was afgesproken in de pandovereenkomst.

Als het goed op die manier wordt doorverkocht, of als het goed beschadigd geraakt, of als het wordt verwerkt tot een ander product, dan komt het pand automatisch op de schuldvordering of het andere product te liggen die in de plaats komt.

Registratie van het pand

Als je verkoper bent, en je dus een pand in jouw voordeel laat vestigen, dan kan je het pand ook laten registreren in het pandregister. Door die registratie krijgt het pand een datum, en vanaf die datum kan je het inroepen tegen andere schuldeisers van jouw klant. Zonder die registratie kan je het niet inroepen tegen andere schuldeisers. Registreren is dus sterk aanbevolen!

Dit pandregister is een register dat georganiseerd is op nationaal niveau en volledig elektronisch werkt. De pandhouder betaalt wel een retributie voor het gebruik.  De registratie van het pandrecht of het eigendomsvoorbehoud vervalt na verloop van 10 jaar, maar kan telkens voor opnieuw tien jaar verlengd worden.

Wat als de koper uiteindelijk niet betaalt?

Als de koper uiteindelijk niet betaalt, dan kan je het pand verhuren of verkopen. Wil je het goed verkopen, dan moet je jouw klant daar minstens tien dagen op voorhand van in kennis stellen.

  • Is jouw klant een onderneming, dan is de tussenkomst van een rechter niet noodzakelijk. Je mag dan op eigen initiatief het goed verhuren of verkopen, maar moet daarvoor wel steeds een deurwaarder inschakelen. Je mag bij een onderhandse verkoop het goed niet zelf kopen!  Enkel wanneer jouw klant zich tegen dergelijke verhuur of verkoop verzet, moet je je toch nog tot de (beslag)rechter wenden.
  • Is jouw klant een consument, dan zijn de regels strenger en mag je als de pandhouder niet over het goed beschikken: je moet dan aan de (beslag)rechter toestemming vragen om het te verkopen, en je mag zelf niet als koper optreden.

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 04/10/2024

Wat kan je doen als je vermoedt dat je klant binnenkort failliet zal gaan?

In principe zijn er niet echt veel mogelijkheden. Veel zal afhangen van wanneer de klant juist failliet zal gaan. De faillissementswetgeving bepaalt dat vanaf het vonnis van faillissement, de rechter alle handelingen van de gefailleerde die dateren tot en met 6 maanden vóór dat vonnis moet nakijken (die periode van 6 maanden noemt men de verdachte periode). Alle handelingen die de gefailleerde in die 6 maanden heeft gesteld, en die een ernstig nadeel kunnen zijn voor andere schuldeisers, kan de rechter als niet-geldig bestempelen. Op die manier probeert men situaties tegen te gaan waarbij bepaalde schuldeisers die weten dat een faillissement nakend is, zich nog vlug veilig stellen ten nadele van de andere schuldeisers. Dat wil niet zeggen dat alle transacties die in die periode hebben plaatsgevonden, per definitie ongeldig zijn. Alleen transacties die ‘abnormaal’ zijn, zullen teruggedraaid kunnen worden.

Wat je wel kan doen, is beroep doen op het buitengerechtelijke minnelijk akkoord in het kader van een gerechtelijke reorganisatie. Dat houdt in dat je als schuldenaar een afbetalingsplan kan opstellen met minstens twee schuldeisers. Als dat plan wordt neergelegd op de griffie van de ondernemingsrechtbank, dan speelt die verdachte periode niet. Met andere woorden: zelfs wanneer de schuldenaar toch nog binnen de 6 maanden failliet zou gaan, blijft het afbetalingsplan geldig. Let wel op: om zo’n buitengerechtelijk afbetalingsplan op te stellen, moet men met minstens twee schuldeisers zijn.

Buiten die mogelijkheid kan je natuurlijk steeds waarborgen eisen van de klant (zoals een pand op bepaalde goederen), maar de kans bestaat dus dat als de schuldenaar binnen de 6 maanden failliet gaat, dat pand niet kan gebruikt worden als argument ten aanzien van de andere schuldeisers.

Een typisch voorbeeld is een eigendomsvoorbehoud opnemen in de verkoopovereenkomst. Zo’n voorbehoud stelt dat de koper pas eigenaar wordt als de volledige verkoopprijs is betaald. Als de koper dan failliet gaat, dan kan hij de goederen nog gaan terughalen uit het faillissement.

Sinds 2018 is het ook mogelijk om zo’n eigendomsvoorbehoud te registreren in het pandregister. Dat is geen verplichting, maar het geeft je wel een extra zekerheid: de curator kan dan nog moeilijk dat eigendomsvoorbehoud betwisten. Zo’n registratie heeft wel een kostprijs, die afhangt van de waarde van het goed (zie FAQ Pandregister | FOD Financiën (belgium.be)). Dat gaat van 21 euro voor goederen onder 10.000 euro tot 500 euro voor goederen met een waarde van meer dan 500.000 euro.

Beluister de podcast

Fout opgemerkt? Laatst gewijzigd: 30/08/2024

Nuttig voor jou